zie ook :In gesprek met Dirk Ernst uit Heerlen. Hij vertrekt in oktober voor vrijwilligerswerk naar Tanzania.

Op maandagmorgen 9 oktober ben ik in alle vroegtevertrokken uit Heerlen. Dankzij Harrie de Koning ben ik ruim op tijd aangekomen in Brussel/Zaventem, om van daaruit via Amsterdam naar Nairobi te reizen. Goedkope vluchten hebben wel als nadeel dat er vaak grote gatenin de aansluitingen zit. Dus heb ik via de bar en de bank de nacht op het vliegveld in Nairobi doorgebracht, om vervolgens de volgende dag om 8 uur s ’morgens met een oude propeller rammelend naar Mwanza te vliegen.

Een bijzondere ervaring. Tijdens de tussenstop in Kilimanjaro werd even de olie bijgevuld in motor 1 door een onderhoudsmedewerker met een trapladdertje en een halve colafles als trechter. De man had uiteraard wel een veiligheidshelm en werkbril op, dat is voorschrift, denk ik. Er ging heel veel olie in. De piloot was een moslima met donkere bril en prachtig gele gewaden met hoofddoek. Uit het boekje in het netje in de stoel voor mij blijkt dat zij de eigenaar is van de maatschappij, Precision Air met 12 vliegtuigen actief in Zuidoost Afrika. De eerste confrontatie met mijn vooroordelen.

Eenmaal geland in Mwanza ben ik door Titus O Pacho afgehaald op het minuscule vliegveldje behorende bij deze stad. Met de Toyota linksrijdend over wegen met gaten en hobbels onderweg naar de stad en onderwijl kippen, honden, mensen en brommers ontwijken. Na mijn Kenia ervaring van enkele jaren geleden, eindelijk weer het gevoel om in Afrika te zijn. De geur die de auto binnendringt is een mengelmoes van brandend hout en afval , riool, kruiden en vocht van het meer. Iedereen lijkt bezig te zijn met iets. Hout sprokkelen, houtskool maken, straatje vegen, kippen en duiven verkopen, groente stalletjes bemensen, bedden en lijkkisten maken. In elk geval met wandelen. Lopen is hier transport nummer 1.

De stalletjes veelal bestaande uit een plastiek tafeltje en 1 bijbehorende stoel, verkopen vooral M pesa, een telefonisch middel om geld naar elkaar over te maken. Het is 29 graden en de kleding is kleurrijk. Eenmaal aangekomen bij de St. Agustine University draaien we links af en een man in blauw uniform maakt het gele hek open. We rijden het beveiligde terrein op. Er lopen heel wat mensen in uniform rond, een enkeling zelfs met een geweer. Dus het zal er wel veilig zijn, denk ik. Ik krijg een prima kamer toegewezen, met koude douche en zit-wc, zonder bril. Ik krijg om 7.30 uur ontbijt, om 13.00 uur lunch en om 19.00 uur diner. Natuurlijk ben ik vooral hier om te werken. Nadat ik aangekomen ben, zit ik bezweet, moe en wel in de kantine aan de lunch. Een tiental mensen komen binnen en schudden me beleefd de hand om vervolgens in het Swahili druk met elkaar te kletsen. Het klonk enigszins bezorgd allemaal, maar dat

kan natuurlijk ook aan hun manier van communiceren liggen en mijn Nederlandse waarneming. Na het eten stond Titus klaar om me door het universiteitsterrein te leiden. Veel mensen stelden zich voor, handen schudden en de ontmoeting met de vice-chancelor ( preses) wordt uitgesteld tot de woensdag. Intussen heeft het gehele personeel al vier maanden geen salaris ontvangen. Het geld schijnt op te zijn. Later blijkt dat dit ieder jaar het geval is. Toch bestaat de boel nog. Planning staat hier anders in de sterren en vakbonden zijn er ook niet. Bij de rondleiding valt op dat er alleen grote collegezalen zijn waar tussen de drie en vijfhonderd studenten tegelijk college kunnen krijgen. Ruimtes voor groepswerk zijn er niet, behalve buiten waar studenten onder een parasol kunnen werken.

Ik begrijp ook dat groepswerk niet in het curriculum staat. Het is vooral frontaal de docent volgen die de studenten door de leerstof leidt, waarbij veelal oudere boeken gebruikt worden. Het gesprek met de preses de volgende dag verliep goed. De universiteit is volgens hem wel toe aan enigszins nieuwe benaderingen, maar weet de weg eigenlijk niet zo goed. Klap op de vuurpijl is dat hij me vroeg om ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar een bijdrage, in de vorm van een perspectief, te willen schetsen aan docenten en bestuur. Ik moet er wel rekening mee houden dat men hier niet staat te wachten op betweters die men maar al te goed kent uit het Westen. Even zo en zo doen, dan wordt alles beter. Neen, graag een perspectief waar men hier ook wat aan heeft. Tja, het is dat ik het weet. Als het maar geld oplevert zegt hij. “We need the money”.

Waar heb ik dat eerder gehoord? De strijd om het aantal inschrijvingen. Wordt vervolgd.

Ps. Betreffende vooroordelen, de satelliet verbinding is prima trouwens, zie afbeelding( vooroordelen 1. Verdeelstation van de satelliet in de centrale hal)

Foto’s Dirk Ernst en Parkstadactueel/Lucho Carreno

Geef een reactie