Het regenseizoen is blijkbaar gestart, want de hele nacht regende het pijpenstelen. In principe loopt de moesson van juni tot en met augustus. De rest van het jaar is het erg droog, maar in deze drie maanden valt er net zoveel regen als er tijdens een volledig jaar valt in een land in Europa. Het voordeel was dat het hierdoor lekker afkoelde. Nu snappen we eindelijk wat Indira, ons aanspreekpunt van stichting Himalayan Care Hands, bedoelde toen ze in Griekenland op vakantie was geweest. Ze vond het daar veel te warm en was daarom vaker op haar hotelkamer gebleven. Op onze vragende en verbaasde blikken antwoordde ze, zonder dat we veel hoefden aan te dringen, dat het in Nepal niet zó warm was in haar beleving, omdat tijdens het regenseizoen de regelmatige regenbuien voor afkoeling zorgen. Dit hebben we nu toch wel echt aan den lijve ondervonden! Het enige nadeel tipte een van thuisblijvers ons: “dat wordt pratsj”. Oftewel, voor de Nederlands sprekenden onder ons: “modder!” En dat is waar. Al deze regen zal de wegen geen goed doen.

Na een goede nachtrust en het ontbijt, waarbij we het volgende voetstapje zetten op het schilderijtje dat wij gisteren kregen van de thuisblijvers en de hartenwens lazen van Marleen, werden we opgehaald door Chitra.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hij bracht ons wederom naar Pashupatinath, de heilige tempel van de god Shiva. Hier vinden de crematieplechtigheden plaats van de Hindoeïsten, die eerst gereinigd worden door gewassen te worden in de Bagmatirivier en daarna gecremeerd. We gingen hier naartoe om deze bezienswaardigheid te bekijken, maar werden al snel zelf bezienswaardigheden. De ene na de andere persoon vroeg ons om een foto. Sameer legde later uit dat dit waarschijnlijk Indiërs waren, die vanuit afgelegen gebieden op pelgrimstocht gekomen waren en die nog nooit een buitenlander in levende lijve hadden gezien?!

 

 

Voordat we daarheen gingen, liepen we eerst nog het huis binnen voor de ouden van dagen, die geen familie hebben of soms zelfs verstoten zijn. Eerdere jaren zijn we alleen in het voorste gedeelte van dit huis geweest. Dit keer kwamen we echter door een dansje, dat Vivian met één van de oudere bewoners maakte, in een ander gedeelte uit. Het dansen werkte zo aanstekelijk dat enkele oudere dames en heren naar haar wuifden en haar uitnodigden om verder de gang in te gaan. Van daaruit wees een meneer haar dat ze via de andere kant het tehuis uit kon lopen. De meesten van ons liepen achter haar aan en zo stonden we even later op een andere plek dan we gewoon waren. We zagen daar ‘verpleeghuismensen’, oftewel mensen die meer hulp en zorg nodig hebben dan op de andere ‘afdeling’ van het tehuis. We spreken nu over afdelingen, maar het is niet te beschrijven hoe klein de gehele oppervlakte van het pand was. Het is dus ook echt gek dat wij pas in het derde jaar erachter gekomen zijn dat daar de ernstig zieken verbleven. Al die jaren hebben wij namelijk gedacht dat dit een eet- of doucheruimte was.

 

 

Pas daar zagen we dat hier zusters van moeder Theresa werkzaam waren en zij vroegen zich af hoe we in hun gedeelte terecht waren gekomen. Toen we vertelden hoe dát zo gekomen was, waren ze allerliefst en gaven ze ons een rondleiding. Het bleek dat we in een hospice terecht gekomen waren, waar mensen naartoe gaan die in de laatste levensfase verkeren. In het hospice waren géén eenpersoonskamers, nachtkastjes of hoog-laagbedden, maar wel de liefdevolle zorg van hele liefdevolle mensen.

 

 

Op deze plek is moeder Theresa in Nepal begonnen met het eerste tehuis waar haar zusters werkzaam zouden zijn. In eerste instantie begon ze voor weeskinderen, maar na een tijdje merkte ze dat daar genoeg opvang voor was in Nepal. Daarom koos ze ervoor zich te gaan richten op de uitgestotenen van déze maatschappij: de ouderen, de lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten en de stervenden. Zij heeft op deze manier gekeken naar wat er nodig is op de plek waar zij zich bevond. Dit is ook de handelswijze waarop de zusters van moeder Theresa, oftewel de missionarissen van de naastenliefde, werken. De zusters werken in 133 landen, verspreid over de hele wereld. De zusters zelf veranderen elke drie jaar van plek, leven van liefdadigheid en worden ondersteund door vrijwilligers. Drie meisjes vanuit Spanje waren op dit moment werkzaam in het tehuis dat wij bezochten. Zij vertelden honderduit over de mooie taak die ze mochten uitvoeren: “It is a gift to help the sisters. If you get the opportunity once in your live, you have to do it! It is a beautiful and thankfull job to do”. Het was heel indrukwekkend om de kleine oppervlakte te zien waar de mensen op leefden. Naar Nederlandse maatstaven hadden ze niets, maar wat zagen ze er gelukkig uit!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toen wij later aan Sameer vroegen of hij van deze plek had geweten, gaf hij aan dat het hospice met respect behandeld wordt, omdat het sterven in Nepal een persoonlijke en familiaire aangelegenheid is. Vandaar dat we dit nog nooit gezien hebben. Sameer was verbaasd toen wij zeiden dat Ineke en Vivian werkzaam zijn bij de vrijwilligersorganisatie Stichting Patiëns en dat hun vrijwilligers mensen ondersteunen zodat deze thuis in hun eigen omgeving kunnen sterven. In Nepal is het namelijk normaal dat mensen thuis sterven en eigenlijk abnormaal dat deze mensen hiervoor ergens anders naartoe moesten. Hierdoor was de plek voor hem wat pijnlijk, maar voor ons was het een pareltje te midden van de drukte: gewoon een plekje waar men in vrede verzorgd wordt op het moment dat dit door omstandigheden niet bij familie kan gebeuren.

Buiten dit hospice hadden de zusters ook nog een vrouwenhuis. Aangezien dit op loopafstand van het hospice was, gaven de drie Spaanse meisjes aan dat ze ons hier wel mee naar toe wilden nemen. Wij lieten de Pashupatinath tempel daarom achter ons en gingen met hen mee. Achter een kleine blauwe poort vonden we, midden in Kathmandu, een oase van rust waar een dertigtal mentaal en/of fysiek gehandicapte vrouwen opgevangen werden. De vrouw die de poort opende had een lichtgevende rozenkrans om. Bij het zien daarvan haalde Vivian Mattie erbij en liet aan de vrouw zien dat hij zo’n zelfde rozenkrans had, alleen was de zijne nog witter dan de hare. De vrouw zag de rozenkrans en voordat Mattie het goed en wel in de gaten had, pakte ze hem uit zijn hand en deed hem vliegensvlug om haar nek. Ondertussen toverde ze haar liefste glimlach op haar gezicht en duwde ze Vivian tegen zich aan alsof ze het mooiste geschenk ooit had gekregen. We lieten het maar zo en net als Michele gisteren bleef ook Mattie met lege handen achter. De blijheid van de vrouw maakte dit dubbel en dwars goed. Even later zagen we haar de hare afdoen en deze goed opbergen in een van haar zakken. Ze bleef hartelijk lachen en als ze de kans kreeg Vivian omhelzen. De rust en de orde die er heerste achter de muren was onvoorstelbaar en erg uitnodigend.

 

 

 

Op alle twee de plekken maakte het niet uit tot welk geloof de bewoners behoorden. Er was wel een klein kapelletje in huis waar degenen naartoe konden gaan die dat wilden en daar behoefte aan hadden. Verder wilden de zusters vooral dat iedereen de rust kon vinden om zichzelf te zijn. De vrouwen die dit konden, hielpen mee bij het verzorgen van de andere vrouwen in de vorm van kleine taakjes.

We waren nog geen vijf minuten daar en opeens was de zaal een en al bedrijvigheid: het was lunchtijd. Om de vrouwen wat rust en ruimte te bieden, besloten wij dat we weer op pad zouden gaan, maar niet voordat we een groepsfoto maakten met de Spaanse meisjes. Het was een ontmoeting die we niet snel zullen vergeten!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hierna gingen we terug naar de Pashupatinath tempel, waar Sameer ons een korte rondleiding gaf. Hij liet ons zien waar de crematierituelen uitgevoerd werden en gaf Daniël een beschrijving van de wijze van cremeren. Wij mochten de tempel zelf niet in. Janneke vond dit toch wel gek. Bij de meesten geloven mogen alleen de gelovigen zelf de tempel in, maar bij de katholieken staat het kerkgebouw altijd open voor iedereen. Rondom de tempel konden wij wel allerlei kraampjes bekijken. Net als in Lourdes, waar een deel van ons geweest is, vindt er veel handel en wandel plaats rondom het heiligdom.

 

 

 

 

Ondertussen blijven we ons verbazen over de verschillen in het straatbeeld met Nederland. Als we alleen al kijken naar het kabelwerk dat getrokken wordt. We hebben het vermoeden dat de oude kabels niet verwijderd worden. Michele, die elektricien van beroep is, zag er namelijk een hangen die doormidden geknipt was. Waterval Elektro BV zou hier zijn hart kunnen ophalen. Hierdoor hangen de kabels als waslijnen over de straten heen en op de knooppunten ontstaan heuse spinnenwebben die werkelijk voor alles gebruikt kunnen worden. De apen vertonen hier hun acrobatische kunsten en een aantal mensen maakte er zelfs een hanging basket van.

 

 

 

Heel Nepal is nog steeds in volle bouw. De manier waarop ze dit doen, blijft ons op sommige momenten verbazen. Zo zagen we twee mensen aan het riool werken en een man met een dubbele kruiwagen.

 

 

 

Na deze korte bezichtiging was het eindelijk zover! We sprongen nog net niet in de bus. We gingen eindelijk op weg naar onze vrienden in Thali. Sameer had ons al gewaarschuwd voor de wegen, maar nu ondervonden we toch echt dat deze achteruit gegaan waren. Ieder jaar wordt het weer bewezen: het kan altijd erger. Eenmaal in het dorp was het in eerste instantie een beetje vreemd: de kinderen bleven in het lokaal zitten en wachtten af totdat wij hen kwamen begroeten. Ons viel meteen op dat we groei zagen! De kinderen luisterden naar hun leerkracht, zaten netjes op hun bankje en het lijkt erop dat ze veel leren. De lokalen waren schoon en de foto’s, die wij dit jaar met Indira mee naar Nepal gegeven hebben, hingen netjes aan de muur. Zowel de kinderen als de leerkrachten kennen nu meer Engels, dus dat maakt het spreken dit jaar nog gemakkelijker. Het verheugde ons om al deze groei te zien. Naast deze mentale groei viel ons ook meteen op dat de jeugd fysiek gegroeid is. In de avond kwamen we erachter dat de jeugd hier met meerderen van ons over gesproken had. Aan Valerie werd zelfs gezegd dat zij nog altijd zo klein was. Valerie reageerde hierop dat het ook echt niet méér zou gaan worden, ze was nu eenmaal twintig jaar en groeide niet meer! Tegen Fleur werd daarentegen gezegd dat zij wel echt gegroeid was! Fleur vond het leuk om te horen, maar gaf meteen toe dat dat toch echt niet zo kon zijn. Leuk om te zien dat de jeugd zo apetrots is op hun eigen groei.

 

 

 

Na tien minuten was het hierdoor als vanouds. Zowel de kinderen van het schooltje, als de kinderen van de private-school dromden samen op het platte dak. Ieder jaar starten we de bouw met een ceremonie waarmee de dorpsoudsten ons permissie geven om te bouwen. De voorgaande jaren duurde deze ceremonie erg lang, maar dit jaar volgde een extreem korte turboceremonie. Meer dan het geven dan een tika, een sjaaltje en een bloem was het niet. Hier waren we erg blij mee, omdat wij ook aangegeven hadden dat deze ceremonie wat ons betreft zo kort mogelijk gehouden mocht worden zodat we zo snel mogelijk konden starten. Daarna rukten ze aan met een bakje fruit. De kinderen werden niet vergeten en kregen een rolletje koekjes. Wat een verrassing toen de directrice van de school met een afvalzakje langsliep en alle plastic zakjes ophaalde! Ook dit is ontwikkeling die we met eigen ogen vaststellen.

 

 

 

Als afsluiting liepen we naar de plek waar wij dit jaar aan de slag zullen gaan. Hier stond een grote graafmachine die de ondergrond egaal zou maken. Aan de bouwgrond zelf was er echter niet veel te zien. De berg daarnaast was wel heel leuk. Hier begonnen de kinderen op en af te rennen en al snel volgden de eersten van ons ook. Het hele dorp leek te zijn uitgetrokken en het was erg gezellig. We hebben de afgelopen jaren al veel kunnen bereiken en zijn blij dat we ook dit jaar weer onze handen uit de mouwen kunnen gaan steken.

 

 

Hierna bracht Chitra ons weer veilig thuis. We waren redelijk vroeg terug en hadden twee keuzes: uitrusten of sporten? We kozen er als meisjes voor om te gaan zweten. Mattie liet zich niet kennen en besloot om mee te doen. De rest van de jongens lieten het even afweten, omdat zij vanochtend om zes uur begonnen waren met een sportsessie. Maarten, onze sportcoach, stelde met weinig middelen een circuit samen terwijl de deelnemers zich warm renden. Hierna volgde een half uur met springen en opdrukken, puffen en steunen. Shauny sloot de sessie af met rek- en strekoefeningen om terug op temperatuur te kunnen komen. Helaas kon dit niet baten en hadden we een douche nodig. Wat een geluk toen we even later een kreet hoorden: “Het water is warm!” Wederom een klein geluksmomentje dat onze dag nog beter maakte dan hij al was!

 

 

Fris gewassen trokken we even later naar Brezel voor een gezamenlijke maaltijd, waar Eefke ons bijpraatte over de ins en outs van het lesplan dat we de komende tijd gaan uitvoeren.

Tekst en Foto’s Dertighanden helpen Nepal

 

Geef een reactie