Nepalreis 2018 – Dag 6

 

Onze slaapplaats ziet er bij nachtlicht echt romantisch uit. Op de bovenste verdieping, met het balkonnetje, slapen de mannen met Vivian en op de onderste verdieping liggen, in vier kamers verspreid, de meisjes. Het guesthouse is echt een fijne plek om te verblijven en de mensen die er werken (her)kennen ons ondertussen goed en zijn allervriendelijkst tegen ons.

 

Sinds gisteren is er ‘hoch betrieb’ op het mannentoilet. Tot nog toe hebben we nergens last van gehad en we wijten dat onder andere aan het feit dat de vlucht zo soepel verliep en we geen ellenlange wachttijden op de vlieghaven van Abu Dhabi in de airco hebben hoeven doorbrengen. Daarnaast hebben we, door eerdere ervaring wijs geworden, eigen ontbijtspullen meegenomen: crackers, pindakaas, nutella, hagelslag en jam. Vanmorgen verraste Ineke Maarten zelfs met een potje zure appelstroop: je had zijn gezicht moeten zien. De internationale groep die ook in het guesthouse verblijft, was hier wel een beetje jaloers op, maar delen… dat doen we niet ;).

Na ons Nederlandse ontbijtje was het weer tijd om naar Thali te vertrekken. Gisteren had Michele Chitra erop gewezen dat de voorbanden van zijn busje wel erg kaal waren. Meteen toen hij vandaag bij het guesthouse aankwam, kwam hij naar Michele toe en zei hij direct, terwijl hij naar zijn bus wees: “look, four new tires!”. Goed meekijken en meedenken kan hier in Nepal zeker géén kwaad en wordt ook gewaardeerd.

Terwijl we nog onderweg waren naar Thali stuurde Sameer ons al een foto dat de graafmachine al hard aan het werk was. Dat konden we erg waarderen, want dat betekent dat we des te sneller aan de slag kunnen gaan met het eigenlijke werk. Voordat dit echter kan gaan beginnen zal de grond gelijk moeten zijn met de weg en dat kost nog een dag of twee. Tenminste als de weergoden ons goed gestemd zijn, anders duurt het langer.

 

Bij aankomst in het dorp trokken we onze fel gekleurde regenlaarzen aan en liepen we richting de werkplaats om daar aan de slag te gaan. Onderweg hebben we ook één van de bouwvakkers van vorig jaar ontmoet, met wie we veel samengewerkt hebben. Zij was blij verrast dat we haar nog kenden en zo vriendelijk begroetten. Ondanks dat we zowel vorig jaar als dit jaar geen woord met elkaar hebben kunnen wisselen, voelde het contact als vanouds en heel vertrouwd. Dit zijn de hart-tot-hart-contacten die woorden overbodig maken.

 

Op de werkplek aangekomen, zagen we dat er heel veel modder en klei naar beneden was gerold tegen de zogenaamde bamboeschutting aan die wij gisteren hebben gebouwd. Zoals gepland begonnen wij met het verstevigen van de schutting met golfplaten die eerst opgehaald moesten worden. Met vereende krachten werden de platen naar de plek van bestemming gedragen.

 

Er lag veel modder en daardoor zakten we in eerste instantie steeds weg en dit bemoeilijkte in het begin het werk dat gedaan moest worden. Zowel Janneke als Valerie liepen, tot grote hilariteit van iedereen, zonder laarzen verder, terwijl hun laarzen in de modder bleven steken. We bleven hier niet te lang bij stilstaan, maar zochten een oplossing. De mannen legden een golfplaat neer waarop stevig gestaan kon worden en toen was het modder scheppen geblazen. We maakten een ruimte voor de zogenaamde bamboemuur vrij, zodat daar de golfplaten tegenaan gezet konden worden. Daarna werden deze weer vastgezet met de opgegraven modder en klei. Aan de andere kant van de bamboemuur groeven we een geul, waardoor het water ruimte had om weg te lopen en om het maïsveld dat eronder ligt te beschermen.

 

Sommigen trokken voor het graven hun splinternieuwe handschoenen aan, anderen vonden dat zonde en doken daarom met hun handen in de bruine, dikke smurrie en schepten zo de modder en de klei weg. Daniël is geblesseerd en kon vandaag jammer genoeg niet mee in de modder werken. Gisteren heeft hij zijn vinger verstuikt en dus mocht hij, behalve voetballen, voor alle randvoorwaarden zorgen. We bombardeerden hem tot waterdrager, fotograaf, filmer, toeschouwer en ga zo maar door en ook hij is de dag op een goede manier doorgekomen. Zijn vinger heeft wat rust nodig, maar voor de rest loopt dat wel los, denken we. Hij kan hem bewegen, we kunnen er op kloppen, maar het is wel nog pijnlijk.

Eefke zat op een gegeven moment tot aan de oksels in de modder, omdat ze zo diep moest graven. De anderen bleven hiervan bespaard, omdat we weer het aannemen-doorgeven systeem hanteerden dat we als kind al hebben geleerd. Twee mensen schepten met hun handen de modder op ijzeren schalen en deze werden doorgegeven, leeggemaakt en teruggebracht. Alles ging hierdoor naar wens en redelijk snel. Ondanks de handschoenen en de ijzeren schalen, zat iedereen al vrij snel onder de modder. Dit was geen probleem, totdat de modder/klei combinatie opdroogde, dat begon te jeuken en de vliegen kwamen erop af. Gelukkig waren we vlak daarna klaar en liepen de eersten terug naar de school waar we onze handen, armen, voeten, laarzen en bergschoenen konden wassen onder een kraantje dat buiten hing. Achteraf gezien is deze modder een waar festijn geweest om poezelige handen te krijgen: een spa-dag kan er niet aan tippen. Mattie en Michele legden ondertussen de laatste hand aan het vastzetten van de golfplaten en zo konden we naar ieders tevredenheid de natuurlijke afscheiding met een gerust hart achterlaten. De dorpelingen waren er tevreden mee en dat betekent dat wij er vanuit gaan dat zij weten hoe het hier in Nepal werkt. Allemaal zijn we het unaniem eens dat de laarzen een uitkomst bieden en ook al keken de dorpelingen en Maarten wat bedenkelijk naar ons schoeisel, wij hadden de laarzen nietwillen missen.

 

In de tussentijd had Fleur ook niet stilgezeten. Zoals beloofd heeft zij gisteren in een lokaal winkeltje garen, naalden en knopen gekocht voor de oudste meisje in Thali: de verstel-les kon beginnen. De kinderen verzamelden zich allemaal rondom dezelfde bank en keken afwachtend naar het zakje met aankopen. Niet iedereen was even enthousiast om hun kleren te maken, sommigen schaamden zich voor de hoeveelheid gaten en scheuren in hun kledingstukken. Hun trots was dan zo groot dat het makkelijker was om het te laten zoals het was, dan er wat aan te doen. Noëlle en Shauny hadden daarom om een kledingstuk met een gat afgegeven, zodat we konden laten zien dat ook wij gaten hebben.

Nadat Fleur de basics had laten zien, staken alle meisjes dan toch de draad in de naald. Al snel kregen ze de smaak te pakken en werd menig gat gedicht en verloren knoop hersteld. De kinderen in de klas ernaast hadden ook gehoord wat zij aan het doen waren. De verzoekjes stroomden binnen en het klaslokaal werd omgetoverd tot een heus naaiatelier. Zelfs de allerkleinste die nog niet kon praten, stak zijn arm in de lucht om te laten zien dat hij ook een knoopje miste. De kinderen kwamen om de beurt naar binnen en werden in tijdelijke kleren gehesen: het naaiatelier liep als een trein. Ook de lerares kwam even kijken en werkte als een schakeltje mee in het geheel.

Een kind kwam de klas in gerend en vertelde dat de jongetjes van de andere klas de knopen van hun blouse hadden afgebeten in de hoop ook geholpen te worden. Eerst waren we verontwaardigd door dit nieuws, maar we verplaatsten ons daarna in deze kinderen. Deze kinderen doen alles voor een beetje persoonlijke aandacht. We hebben ze hier eerst streng op aangesproken en daarna afgesproken dat we deze knopen herstellen als ze beloofden het niet meer te doen. Na deze belofte brachten we de bloezen naar ons ‘’naaiatelier’’ en werd ook deze schade hersteld.

In het kader van ’teach de teacher’ zijn we daarnaast begonnen om de juffrouw, die graag haar Engels wilde oefenen, ons liedje en dansje aan te leren over de kleuren. Met de gekleurde IKEA bakjes in de hand zijn we haar klasje ingegaan en hebben daar niet alleen de kinderen maar ook de juffrouw het liedje en het dansje aangeleerd. Zij was er zo blij mee en deed zo leuk mee dat de kinderen vanzelf volgden. Het was een genot om te zien. Omdat niet iedereen van ons hiermee kon helpen, daar zijn de lokalen niet groot genoeg voor, ging een deel van ons met de jeugd naar het voetbalveld. De juffrouw vond het zingen en uitbeelden zo leuk, dat ook zij met haar klasje na deze les naar het voetbalveld kwam. Onderweg bleef ze haar net opgedane kennis van het Engels met ons oefenen. Terwijl de kinderen hélemaal uitgelaten waren dat ook zij met ons mee mochten naar het voetbalveld.

 

Onderweg keken we wederom onze ogen uit. Zo zaten de oudere dames van het dorp aan de kant van de weg om bij te praten, in hun prachtige, kleurrijke kleding alsof dat hun dagdagelijkse bezigheid was.

Daarnaast zagen we een soort kleine veranda midden in het veld liggen waar veel ouderen zaten. We vroegen ons lachend hardop af of dit misschien de Nepalese ‘hangouderen’ waren en toen vroeg een van de jongeren van de private school waarom we lachten. We legden hem het begrip hangjongeren uit en de overlast die zij in ons land kunnen veroorzaken als ze niets te doen hebben en dat we daarom een grapje gemaakt hadden toen we de ouderen allemaal op een hoopje bij elkaar zagen zitten in dat gebouwtje. Hij snapte het meteen en kon de humor ervan inzien. We hebben ook de oudste inwoner weer opnieuw gespot. Hij leeft nog en is niet alleen een jaar ouder, maar ook nog een jaar dover geworden, zeiden de jongens met wie hij graag op de foto wilde. Het was mooi om te zien hoe respectvol iedereen met hem omgaat.

We zagen ook dat de bamboe voor meerdere doeleinden wordt gebruikt dan alleen als schutting of afrastering. De bamboestokken doen bijvoorbeeld dienst als wasrek en we zagen ook ergens dat de gewassen schoenen in een struik te drogen gelegd werden. De mensen hier zijn inventief in het bedenken van oplossingen als ze weinig voor handen hebben. Daar kunnen we veel van leren.

Op het veld was het voetballen al in volle gang. Omdat er zoveel animo onder de jeugd was geweest, hadden de voetballers zich genoodzaakt gezien om in drie teams te voetballen. Twee teams speelden tegen elkaar en één team kon rusten in de stralende en hete zon. Elke keer als een team drie goals had gemaakt, maakte de verliezer ruimte voor het wachtende team. Op deze manier kwam iedereen aan zijn trekken. Langs de kant werden zij aangemoedigd door degenen die niet wilden of konden voetballen. Op een gegeven moment zagen we vijf kleine stipjes in de verte lopen, waarvan één in een wel heel bekend wit en veel te groot T-shirt: Fleur was met een aantal meisjes een stukje gaan wandelen en op bezoek gegaan bij een van de meisjes thuis. Vivian floot op haar vingers en het witte stipje draaide zich meteen om. Dit fluitje is voor ons zo herkenbaar geworden door de jaren heen, dat wij altijd gaan zoeken waar dit vandaan komt wanneer we dit horen. Erg leuk om te merken dat dit fluitje zelfs over een weidse afstand van ongeveer 1 kilometer hoorbaar is.

Toen we honger kregen, liepen we terug naar het schooltje. Op de terugweg sprongen twee kleine jongetjes in de blubber met het gevolg dat uiteindelijk een van de twee jongetjes een van zijn twee slippers verloor in de drab en die spoorloos verdwenen leek te zijn. Onvindbaar, niet te geloven maar echt waar. Het jongetje, we schatten hem een jaar of zeven oud, was erg verdrietig en al snel begrepen we dat ze thuis geen geld hadden voor nieuwe slippers. Dus gingen we samen met hem, onder begeleiding van Sunil, nieuwe slippers kopen in het plaatselijke dorpswinkeltje. Wij trakteerden hem hierop, want we hadden heel goed in de gaten dat hij zichzelf in de nesten had gewerkt. Zijn gezicht klaarde op toen hij merkte dat zijn probleem werd opgelost. Toch bevielen hem in eerste instantie de nieuwe slippers niet, want hij wilde eigenlijk precies dezelfde die hij had verloren. Toen Sunil hem echter uitlegde dat dat niet mogelijk was en hij beter met iets thuis kon aankomen dan met niets, nam hij genoegen met deze. Opgelucht huppelde hij even later weer rond en ook deze slippers zaten nog geen vijf minuten later helemaal onder de modder en wij genoten om hem zo blij te zien.

 

Na de lunch stapten we ontzettend moe, maar heel erg voldaan terug de bus in. Menigeen viel in de bus gelijk in slaap. Eenmaal thuis deden velen dan ook even een dutje en gingen een paar mensen het stadje onveilig maken.

Op weg naar Brezel, de plek waar we dagelijks avondeten, kwamen we midden op de weg een gerepareerd gat tegen. Het gat in de weg was dicht gesmeerd met cement. Daar omheen werden, zoals jullie kunnen zien, bakstenen gelegd met de bedoeling dat niemand erin ging staan, maar voordat het uitgehard was, hadden al meerdere mensen de bakstenen over het hoofd gezien en erin getrapt. In de avond kwam je de zes bakstenen overal tegen. Toen we daarom grinnikten, lachte een man, die langs de weg voor zijn winkeltje zat, smakelijk mee. Helaas waren we niet voltallig. De eerste van ons is geveld en onder de wol gekropen. De een na de ander begint toch wat te kreunen en te klagen. Ons maagdarmstelsel begint op te spelen, maar we zingen nog altijd uit volle borst: “En van je hela, hola, houd de moed erin, houd de moed erin….!”. We gaan gewoon rustig door en werken mee met hetgeen aangegeven wordt. Dit betekent dat we morgen een rustdag zullen hebben, omdat er in Thali op het moment niets voor ons te doen is: de graafmachine is nog niet klaar en de kinderen van het schooltje hebben vrij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst en foto’s 30 handen helpen Nepal

Geef een reactie