Nepalreis 2018 – Dag 12

 

 

 

Na wederom met zijn tweetjes een nachtje te hebben geslapen in het ziekenhuis namen Vivian en Ineke via hun mobiel de stand van zaken op in het guesthouse. Daar hoorden ze dat Fleur nog steeds niet fit genoeg is om de lichamelijke inspanning op de bouwplaats te kunnen leveren en daarnaast géén stem heeft om de klas in te kunnen gaan. Viel dat even tegen. Ook Janneke en Shauny voelden aan dat het beter was om een dagje rustiger aan te doen. Eefke voelde zich al weer wat beter en stond net als Fleur en de anderen te trappelen om de bus in te kunnen gaan. In goed overleg heeft ze echter besloten dat het toch beter was om er nog een dagje rust aan vast te plakken. Wellicht kan iedereen begrijpen hoe moeilijk dat is. Niemand wil uitvallen en een dag missen in Thali. Ondanks het harde werken, gaat er niets boven het samen zijn en samen optrekken, schouder aan schouder, met onze Nepalese vrienden. Vrienden kunnen we ze met recht noemen. Stuk voor stuk hebben ze allemaal een plekje in ons hart veroverd en dat zal altijd zo blijven. Het dorpje Thali en zijn inwoners hebben een onuitwisbare indruk achtergelaten in ons hart. De saamhorigheid is niet te beschrijven en we denken dat ook Daniël, onze nieuweling bij dertig handen helpen Nepal, dit van harte kan beamen.

Ook de thuisblijvers van voorgaande jaren leven mee en volgen het voetspoor dat we gaan. Dat merken we alleen al als we kijken naar de zinnetjes die zij voor ons schrijven. Vandaag hadden we toevallig de voetjes van twee oudgedienden. Zij weten als geen ander waarover we schrijven en kunnen zich een levendige voorstelling maken aan de hand van de foto’s. Zij liepen hier, zij werkten hier en legden hier samen met ons de basis van al het latere werk. Silvester kon door omstandigheden de laatste twee jaar niet mee, maar vroeg voor vertrek of hij weer mee mocht als dat mogelijk was voor hem en natuurlijk mag dat. Ook hij is één van de grondleggers, die samen met ons de sprong in het diepe waagde en het onbekende tegemoet trad.

Wat ons opvalt is dat als een Nepalees aan ons vraagt waarom we hier in Nepal zijn en we antwoorden dat we ‘volunteers’ zijn en in Thali werkzaam zijn, ze meteen antwoorden met: “Oh thank you, that you do that for us!” Ze zijn daar oprecht blij mee en jullie kunnen ons geloven, het is echt geen beleefdheidsfrase. Dat is bijna onvoorstelbaar voor ons. Als je je voorstelt dat iemand uit het buitenland vrijwilligerswerk zou doen in ons land en wij zelf daar dan eigenlijk niets mee van doen hebben, komt het waarschijnlijk niet eens in ons op om daarvoor te bedanken vanuit het besef dat dit Nederland ten goede komt. Tenminste, wij zijn dat nog niet vaak tegen gekomen in Nederland en daarom merken we het juist op. Deze mensen zijn van harte blij en dankbaar als het hun land en de daarbij horende inwoners goed gaat en ze steken dat niet onder stoelen en banken. Wij, daarentegen, lijken het allemaal heel vanzelfsprekend te vinden dat het goed gaat in ons land en roeren onze tong pas bij wantoestanden.

Er is één ding dat we bijna allemaal door het leven, maar zeker ook hier in Nepal geleerd hebben en dat is: roeien met de riemen die er zijn en je niet blind staren op datgene dat er niet (meer) is. Dat zorgt ervoor dat we in staat zijn om de tegenvallers die je zoal in het leven tegenkomt te weerstaan door van niets iets te maken. Zo ook nu. Fleur nam ondanks haar teleurstelling de uitdaging aan om er iets van te maken en nam haar pas gekochte, lichtblauwe, plastic, regenlaarzen onder handen. Ze pimpte deze met een zwarte marker en maakte er op deze manier iets van, in plaats van zich te zitten ergeren omdat ze nog altijd niet mee kon met de anderen. Zo ook het tweetal in het ziekenhuis. De diarree is onder controle, maar ze zijn nog aan het onderzoeken waarom het zuurstofgehalte in het bloed daalt bij inspanning. Daarom vinden er nog allemaal onderzoeken plaats. De verzekeringsagent zegt dat Ineke in het beste ziekenhuis van Kathmandu ligt, dat bovendien speciaal is ingericht voor toeristen. Bij dit hele verhaal geldt wat Johan Cruijff eens zo mooi zei: “Elk nadeel, hep se voordeel”. Ineke krijgt in een paar dagen tijd een volledige lichamelijke check-up, waar ze in Nederland meer tijd mee kwijt zou zijn geweest. Op deze manier houden we de moed erin, nemen we het zoals het komt en blijven we niet stilstaan bij wat had kunnen zijn.

Ook in het ziekenhuis vinden er ondertussen mooie ontmoetingen plaats. Zo troffen we een Canadese vrouw wiens zoon met spoed geopereerd was. Hij was in Nepal voor zijn studie en bleek zonder het te weten een aangeboren afwijking te hebben, waardoor hij na verloop van tijd een totale afsluiting van zijn darm had, met als gevolg dat hij hier bijna was overleden. Hij werd met spoed geopereerd en zijn moeder vloog anderhalve week geleden in allerijl vanuit Canada hierheen. Alles is gelukkig goed gegaan, maar het is kantje boord geweest. De moeder was net zo tevreden als wij over hoe serieus en adequaat ze in dit ziekenhuis te werk gaan. Haar overleden man, de vader van haar zoon, was een Nederlander en toen ik vroeg of ze Nederlands sprak, verzuchtte ze meteen hoe moeilijk die taal was. Net als alle vluchtelingen, waar we komen vanuit ons vrijwilligerswerk in Nederland, zei ze dit vanuit de grond van haar hart. Onze taal blijkt niet eenvoudig te zijn om te leren, mede door de vele uitzonderingen op de regels, de vervoegingen, de spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen. Met een sprankeling in haar ogen zei ze: “But I know some words like hagelslag, oliebol, Scheveningen en dropje!” De vrouw was de koning te rijk dat haar zoon de operatie overleefd had en nu aan de beterende hand was. Binnenkort vliegen ze samen terug naar Canada, waar hij in het ziekenhuis verder moet gaan opknappen.

Het feit dat we nu van zo dichtbij meemaken hoe de medische zorg geregeld is in Kathmandu, geeft ons nog meer vertrouwen voor de toekomst. We realiseren ons nu eens te meer hoe geweldig het is dat Albert, met de stichting Himalayan Care Hands (www.himalayancarehands.nl) een ziekenhuis bouwde in Mainopokara; want wat moet je zonder goede medische zorg? Daar heeft toch ieder mens nood aan als hij ziek is. Evenals goed onderwijs is dat onontbeerlijk voor ieder mens, arm of rijk en uit welke kaste of laag van de bevolking hij ook voortkomt. Niet voor niets zijn zorg en onderwijs ook twee van de pijlers waarin veel van de mensen van Jeugdkring Chrisko werkzaam zijn.

Tussen de bedrijven door gaat Vivian naar het guesthouse om te douchen en schone kleren aan te trekken, maar bovenal om de groep op te vangen wanneer ze uit Thali komen. Ze vindt het een feest om de verhalen te horen en ze brengt daarna bij Ineke verslag uit van de belevenissen op de bouw. Zo blijven beiden intensief betrokken bij de gang van zaken in Thali. Het doet hen deugd om te zien hoe iedereen zijn beste beentje voorzet en er het beste van probeert te maken. Dit is het beste bewijs dat we als groep tegen een stootje kunnen en de zeilen bij kunnen zetten ten tijde van tegenwind!

Wederom vertrokken we vandaag met zes man minder naar Thali. Maarten en Mattie waren dit keer blij dat ze in konden stappen en dat ze niet nog een dag werkeloos in het guesthouse hoefden te blijven. Hun handen jeukten om aan de slag te kunnen gaan en bergen werk te verzetten. Al snel werd er een streep door die rekening gezet. De zon scheen zo helder dat het bijna onmogelijk was om zo hard te werken als zij zouden willen. Binnen vijf minuten was iedereen doorweekt van het zweet door het scheppen en het gooien van klei. Ook nu maakten we er wat van en probeerden we zoveel mogelijk werk te verzetten. We spraken af dat we vandaag maximaal tot twaalf uur zouden werken en na de lunch nog een uurtje de school in zouden gaan, om op deze wijze de ergste hitte te vermijden.

Na een tijdje moesten we echter capituleren en toegeven dat het voor de meesten van ons te warm was om op volle kracht te graven. Zo hadden Valerie en Noëlle beiden hun rubberen laarzen aan en die werden zó warm dat ze deze uiteindelijk uit hebben gedaan om op blote voeten verder te gaan. Ondanks het vele drinken en de kleine pauzes die we namen, bleek het ondoenlijk om door te gaan zoals we begonnen waren. We besloten dan ook om ons programma te veranderen. De meesten van ons stopten met graven en we richtten ons meer op de klei. Op die manier sloegen we twee vliegen in een klap. De werkmannen, die ondertussen aangekomen waren, konden namelijk wel graven. Doordat wij ons op de klei richtten, gaven we hen de ruimte om te graven en konden wij de bouwplaats opruimen en meer overzicht creëren. Ieder zocht naar de wijze waarop het verplaatsen van de klei voor hem persoonlijk het beste paste. Maarten en Daniel richtten zich bijvoorbeeld op de hele kleine stukken klei en brachten deze weg met behulp van de welbekende manden. Een paar van de meiden gingen op een grote berg klei zitten en gooiden de brokken over hun schouders heen buiten de werkplaats en weer een paar anderen vormden onze welbekende rijtjes en gaven de brokken door. Doordat iedereen op deze manier bij zichzelf bleef, lukte het ons om aan het werk te blijven in deze ontzettende hitte.

 

Tussendoor hielden we steeds kleine pauzes, maar op een gegeven moment werd het toch tijd om ons programma om te gooien. De meest verstandige oplossing was dat we echt na de lunch uit Thali zouden vertrekken. Daarom zouden we voor de lunch nog de school in gaan. Daarnaast kozen we ervoor om even de schaduw in te gaan onder de dikke boom, om op deze wijze echt goed pauze te kunnen houden. Zo gezegd, zo gedaan. Eenmaal onder de boom zagen we dat hier al meerdere mensen een plekje hadden gevonden om aan de stralende zon te ontkomen.

Twee van de werkmannen waren hier bijvoorbeeld bezig met het ijzerwerk dat voor de fundering gebruikt zal gaan worden. De Nederlandse Arbowet zal het niet helemaal eens zijn met hun werkwijze, maar wij vonden het erg leuk om te zien hoe deze mannen in staat zijn om hun eigen werk lichter te maken. Zo hadden ze een boomstronk horizontaal vastgemaakt aan de leuning. In de boomstronk hadden ze twee ijzeren pinnen geslagen. Door een dunne ijzeren staaf (geribbelde betonijzer) tussen deze pinnen te klemmen, waren ze in staat om het ijzer in de goede vorm te buigen. Daarnaast hadden ze een metalen buis die ze gebruikten om de dikkere ijzeren staven te buigen. Met al deze gebogen staven maakten ze een rasterwerk. Elk ‘kruispuntje’ in dit rasterwerk werd weer vastgezet met een ijzerdraadje. Ook hiervoor hadden ze voor zichzelf een haakje gemaakt om het ijzerdraadje gemakkelijk vast te kunnen draaien., vlechten genaamd.

Het was goed vertoeven in de schaduw en menigeen verzuchtte dat we misschien hier konden blijven de rest van de dag. Michele en Maarten wilden daar echter niets van weten: een hele dag stilzitten? Hen niet gezien. Ze keken de kunst van het ijzer buigen af bij de werknemers en toen Michele besloot dat hij het wel snapte, pakte hij een ijzeren staaf en wilde hij de mannen een handje helpen. Dit mocht hij niet doen voordat hij samen met één van hen een staaf gebogen had. Wij waren reuze benieuwd of hij het hierna zelfstandig zou kunnen. Maarten stond op om hem te helpen en wat waren ze trots toen ze hun eerste stang klaar hadden. Die trots sloeg al snel om in zelfspot toen ze zagen dat ze de uiteinden beiden een andere kant op gebogen hadden. De werkman stond snel op, boog het uiteinde terug en onder zijn toeziend oog en met zijn stilzwijgende instructies, liet hij het hen gewoon nog eens proberen. Ondanks dat er geen woord viel, bleek hij een goede leraar want hierna konden Michele en Maarten het helemaal zelfstandig.

Hoe leuk ze dit ook vonden, al snel werden ze, net als de anderen, wat rusteloos. We daalden wederom de berg af om nogmaals aan de slag te gaan. Een paar van ons kozen ervoor om een gat te legen en anderen gingen verder met de klei. Wederom koos ieder voor datgene wat zijn eigen lichaam aankon.

Terwijl iedereen aan de slag was, vonden Noëlle en Hilde het tijd om naar het schooltje te trekken om nogmaals de kleuren en de vormen te oefenen. Beiden vonden het in eerste instantie moeilijk om te gaan. Het hele jaar door staan ze voor de klas en het voelde een beetje als ‘werken’ om dat hier ook te doen. Ze zetten zich echter over dit gevoel heen en zijn achteraf blij dat ze dit gedaan hebben, want wat was het leuk! In plaats van de hele tijd met alle kinderen tegelijk te werken, kozen ze ervoor om de tijd in tweeën te splitsen om op niveau les te kunnen geven. Ze startten met de jongere groep leerlingen en oefenden met hen de kleuren en de vormen. Twee ervaren juffen, maar toch hadden ze moeite om de leerlingen hun bankjes in te krijgen. De kinderen stuiterden van enthousiasme  namelijk letterlijk door het lokaal. Ze besloten dan ook om alles te herhalen met het hele lijf. Net als in Nederland, wilden ze de vormen uitbeelden door liggend op de grond de vormen te maken. Ze merkten dat de kinderen dit niet gewend waren en pasten dit dan ook aan door de figuren met z’n allen te gaan maken met de handen vast. Hierbij kwam de nodige woordenschat kijken en het vroeg veel inspanning om dit voor elkaar te krijgen, maar het was erg leuk om te zien dat de kinderen hierdoor de figuren beter leerden herkennen. Ze sloten de les af door ons kleurenlied nogmaals te oefenen. Terwijl ze dit deden, stroomden allerlei kinderen binnen: jong en oud. De kinderen deden ontzettend leuk mee. De jongere jeugd vond het wel jammer toen Noëlle en Hilde daarna richting de oudere leerlingen trokken en kwamen dan ook vaker door het raampje spieken terwijl zij met de oudere jeugd aan de slag waren. Bij de oudere jeugd werd het spelletje ’30 seconds’ gespeeld, tenminste dat was de bedoeling. Al de hele Nepalreis is dit een favoriet spelletje van onze dertig handen. Tijdens het spelletje zijn er twee teams die in dertig seconden tijd een woordenlijstje voor elkaar moeten beschrijven zonder de eigenlijke woorden te gebruiken. Hoe meer woorden geraden worden, hoe meer punten een team verdient. In een vereenvoudigde versie probeerden Noëlle en Hilde dit met de kinderen te spelen. Ze deden het een keer voor en de kinderen vonden het erg leuk om te raden. Toen de rollen omgedraaid waren, bleek dat ze dit nog lastig en akelig vonden, want hoe beschrijf je nu een ‘monkey’ in het Engels. Ze vroegen dan ook om dit over te nemen en vonden het erg leuk toen Noëlle zei: “A brown animal that jumps through the trees”. Op deze manier oefenden ze het spelletje alsnog en morgen gaan ze proberen om de rollen om te draaien en een tijdelement aan het spel toe te voegen. Ze zijn benieuwd of dat gaat lukken.

Waar we gisteren nog dachten dat de Nepalese tijd langzamer loopt, leek nu de tijd te zijn gevlogen toen we werden geroepen voor de lunch. Met z’n allen aten we macaroni die, buiten de koriander, redelijk smaakte zoals we het thuis ook gewend zijn. Tijdens de lunch kwam opeens Dishant, het gehandicapte jongetje uit het dorp, het platte dak op. Hij liep rechtstreeks naar Noëlle en zei: “Ellow!”. Noëlle begreep dit meteen en begon ons kleurenlied met Dishant te zingen. Het was ontroerend om te zien hoe blij hij hiervan werd en hoe goed hij dit liedje samen met ons kan zingen. Hierna maakte hij een rondje door onze kring en wees hij één voor één bij ons aan welke kleuren wij aanhadden. Bij Mattie aangekomen, probeerde hij op schoot te gaan zitten. Mattie dacht geen moment na en hielp hem hierbij. Eenmaal op schoot, deed Mattie een spelletje wat hij ook altijd bij Manuel, zijn kleinzoon, doet. Met zijn vingers over het been naar boven lopend, zei hij: “Daar komt een muisje aangelopen en kielewielewielewie!”. Tijdens het laatste ‘woord’ kietelde hij Dishant in de zij. Dishant had het niet meer en kraaiend van plezier verstopte hij zijn hoofd in Mattie’s buik. Het doet ons erg goed om te zien dat we de kinderen hier blij kunnen maken met dit soort kleine dingen. Via de blog proberen we zoveel mogelijk van deze kleine geluksmomentjes te delen om ook jullie mee te laten genieten van de prachtige indrukken en herinneringen die we hier opbouwen.

Ondertussen was het eten al op en werd het langzaam tijd om aan de ergste hitte te ontsnappen door naar huis te gaan. We bedachten ons nog net op tijd dat we vergeten waren om een foto te maken van het tussenresultaat dat we bereikt hebben op de bouwplaats. Onderweg terug naar de werkplek, zagen we opeens een berg stenen liggen. De berg bestond uit twee kanten: een nette opgestapelde kant en een kant waar de stenen gewoon neergegooid waren. We moesten hier erg om lachen. We kunnen ons allemaal voorstellen dat we ongeduldig zouden kunnen worden op het moment dat we een nette stapel stenen zouden moeten maken van allemaal ongelijke bakstenen.

Chitra stond ondertussen al klaar om te vertrekken. Avaya en Sunil stelden ons niet teleur door, net als alle andere dagen, te roepen: “We go with you!”. Ons standaard grappende antwoord hierop is dat we dit natuurlijk helemaal prima vinden. Tot onze verbazing, stapten Avaya en Sunil daadwerkelijk de bus in deze keer! Lachend vertrokken we hierdoor met twee man meer dan we naar Thali gekomen waren. We verwachtten dat de jongens halverwege het dorp wel weer uit zouden stappen. Alles wat ze met ons meereden, zouden ze namelijk ook terug moeten lopen. Toen we merkten dat dit niet gebeurde, keken we elkaar een beetje onzeker aan: wat zou nu de bedoeling zijn? We vroegen het aan de jongens, maar kregen geen eenduidig antwoord. Eerst gaven ze aan dat ze tante Ineke gingen opzoeken in het ziekenhuis. Daarna veranderden ze dit plan door mee te willen gaan naar het guesthouse om de zieken te bezoeken. Weer vijf minuten later zeiden ze dat ze naar Chitra thuis zouden gaan. Op deze manier hielden ze ons mooi in spanning. Toen we nog eens probeerden om via Sunil achter het echte plan te komen, zei hij doodleuk: “I really have no idea, Avaya knows what the plan is!”. Hierna lieten we het maar op ons afkomen. Ze hadden ons verzekerd dat ze geld genoeg hadden om terug naar huis te kunnen komen en hoe erg zou het nu zijn als ze daadwerkelijk mee naar het guesthouse zouden gaan? Uiteindelijk stapten ze halverwege de reis uit. Wat ze nu precies gingen doen, weten we nog steeds niet. Wel hoorden we in de avond dat ze halverwege de weg naar Thali Sameer tegenkwamen. Sameer heeft hen toen meegenomen naar hem thuis. We kregen leuke foto’s van hun bezoekje en zijn benieuwd naar het hele verhaal morgen!

Vlak nadat de jongens uitgestapt waren, nam Chitra een andere route dan normaal. Het was wel eens leuk om door andere straatjes te rijden dan de andere dagen. We kunnen het oprecht ‘straatjes’ noemen. Soms gooiden we een angstvallige blik naar buiten om te zien of we niets geraakt hadden. Al snel was dit gevoel ook weer voorbij: Chitra heeft ons tot nu toe altijd veilig thuis gebracht, dus we vertrouwden hem volledig en vielen één voor één in slaap. Doordat we op tijd vertrokken waren, kwamen we vroeg in de middag weer in het guesthouse aan. Hier fristen we ons op en had iedereen de tijd om rustig aan te doen. De zieken hopen morgen weer mee te kunnen en hebben vandaag dan ook echt rustig aan gedaan. We wachtten op Vivian om van haar het laatste nieuws over Ineke te horen en tijdens dit wachten onweerde het, zodat de ergste hitte verdween. We zijn nog nooit zo blij geweest met een onweersbui. Daarna was het langzaam weer tijd om naar Brezel te gaan. Zoals altijd doken we daarna weer vroeg het bed in, zodat we morgen uitgerust en met open vizier aan een nieuwe dag kunnen beginnen.

Tekst en foto’s 30 handen helpen Nepal

 

Geef een reactie