Commercieel verkrijgbare activiteitenmeters vaak te ingewikkeld voor mensen met een chronische ziekte

 

Mensen met een chronische ziekte zoals suikerziekte, artrose of COPD ervaren commercieel verkrijgbare activiteitenmeters vaak als te ingewikkeld. Activiteitenmeters zijn apparaten die bijvoorbeeld om de pols of met een klip aan de broek vastgemaakt worden en bedoeld zijn om het aantal stappen en actieve minuten te meten.

 

Bovendien worden activiteitenmeters nauwelijks in de behandeling gebruikt door patiënten en fysiotherapeuten. Dit, terwijl de patiënten hier wel de meerwaarde van inzien. Dit blijkt uit de studie Patients’ experiences with commercially available activity trackers embedded in physiotherapy treatment: a qualitative study door promovenda Darcy Ummels, dr. Emmylou Beekman, dr. Albine Moser, dr. Susy Braun en prof. dr. Sandra Beurskens van Zuyd Hogeschool.

De resultaten van de studie, uitgevoerd binnen het Brightlands Innovation Program Limburg Meet (LIME) bij mensen met een chronische ziekte, zijn gepubliceerd in het internationale, wetenschappelijke tijdschrift Disability and Rehabilitation. Het onderzoek is een van de eerste studies, gericht op het daadwerkelijk gebruik van activiteitenmeters in de dagelijkse zorgpraktijk en daarbij gefocust op de ervaringen van patiënten. Het gebruik van activiteitenmeters wordt eind 2019 waarschijnlijk aanbevolen in de herziene COPD-richtlijn van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.

 

Alternatief onvoldoende benut. Commercieel verkrijgbare activiteitenmeters zouden patiënten en therapeuten in een behandeling goed kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld als alternatief voor vragenlijsten of dagboekjes die momenteel gebruikt worden om te meten hoeveel iemand beweegt. Het zelf scoren van activiteiten kost veel tijd en is minder objectief. De studie laat echter zien dat het aanbieden van activiteitenmeters aan zorgprofessionals zoals fysiotherapeuten en patiënten, nog niet betekent dat deze ook gebruikt worden om de behandeling te ondersteunen. De fysiotherapeut zou de activiteitenmeter daarom beter moeten integreren in zijn behandeling. Om dit te realiseren is meer aandacht en onderzoek nodig naar de integratie van deze meters in het behandelingstraject. Bijna alle deelnemers aan het onderzoek gaven ondanks de belemmeringen aan dat ze gemotiveerd werden door de activiteitenmeter om actiever te zijn.

 

Doel te hoog en te complex. Activiteitenmeters hebben vaak als standaarddoel om 10.000 stappen per dag te zetten. Voor de meeste patiënten was dit doel te hoog waardoor het soms juist demotiverend werkte. Het was voor hen niet duidelijk dat ze dit doel zelf konden bijstellen. Dat de activiteitenmeters als te complex ervaren worden komt vooral doordat de meeste meters te ingewikkeld zijn en door ontoereikende instructies. Zowel van de therapeut als in de handleiding. In het kwalitatieve onderzoek hebben 29 mensen met een chronische ziekte zoals suikerziekte of artrose, een of meerdere activiteitenmeters gebruikt in hun dagelijks leven en tijdens hun fysiotherapiebehandeling. Daarnaast is een kader ontwikkeld waarbinnen de belangrijkste ervaringen van deze mensen zijn uiteengezet, zoals gebruiksgemak of benodigde instructies. Dit kader kan ook door andere onderzoekers gebruikt worden in hun onderzoek op het gebied van ervaringen van mensen bij technologie in de zorg.

Foto Zuyd Hoogeschool

Geef een reactie