Peter Paul Zalm kopie

Foto Lucho Carreno

 

 

Onder de loep  ,Peter Paul Zalm. De fiets, mijn grote passie, de rode draad in mijn leven!

Deel 1

Ik ben 48 jaar, geboren in Heerlen en woon in Bekkerveld en heb 30 jaar in Welten gewoond. Ik heb een fantastische vrouw Mariëlle en twee boefjes van negen en elf jaar, genaamd Jules en Seb. Ik ben een enthousiaste kerel die gek is van alles dat met fietsen te maken heeft. Binnenkort start ik mijn eigen race- en mountainbike fietsenmerk SWETT custom cycles.

Mijn jeugd stond volledig in het teken van sporten. Judo, zwemmen, basketbal en voetbal. Maar na met Weltania in de E1 kampioen te zijn geworden besloot ik om op mijn hoogtepunt te stoppen, voordat men in de gaten kreeg dat ik mijn gebrek aan inzicht en techniek verbloemde door hard te rennen over het veld. Wielrennen, dat was mijn nieuwe ontdekking. Mijn eerste gloednieuwe racefiets, een paarse Peugeot van de Rijwielbeurs in Heerlen, werd direct omgebouwd tot een echte racefiets. Mijn vader dacht daar het zijne van en noemde het demonteren van de spatborden, de verlichting en de bagagedrager het “slopen” van een mooi communie cadeau. Om verdere problemen te voorkomen heb ik het heilig vormsel maar achterwege gelaten. Ondanks dat werd mijn vader lid van het wieler comité van de Ronde van Welten. Voor mij werd deze periode het begin van mijn jeugdige wieler carrière. Ik kreeg een oude Gitane racefiets van de fietsfamilie De Roy van Zuydewijn, waarvan Karel nu voetbaltrainer is bij Bekkerveld, en won de eerste 3 edities van deze Ronde van Welten.  We trainden op kleine rondjes in Welten, net zoals mijn zonen dat nu doen voor de komende dikke bandenrace van de Raboronde komende vrijdag.

Het werd tijd  om een wieler licentie aan te vragen bij wielerclub de Ster, die tegenwoordig de Maaslandster heet. Elke zondag werd er een wedstrijd gereden en ik trainde minimaal 5 keer per week. Omdat ik de enige jeugdrijder was in onze regio trainde ik noodgedwongen met de grote jongens uit de categorieën boven mij. Samen met Karel en Ramon De Roy van Zuydewijn , soms achter de brommer van Pa De Roy van Zuydewijn. Dat was afzien, maar dat wierp zijn vruchten af in de wedstrijden, want ik reed meestal goede uitslagen. Helaas had ik pech met mijn lichting, want de toekomstige wereldkampioen bij de junioren Ramon Meys had hetzelfde geboortejaar waardoor we 5 jaar lang elke wedstrijd samen reden. Eigenlijk hebben we nooit voor de overwinning kunnen koersen omdat hij te sterk was voor ons allemaal. “Second place, first loser” of een chasse patate, waarbij je demarreerde uit het peloton en tussen het peloton en Ramon Meys bleef hangen. Dat was het hoogst haalbare. Tijdens een  sprint op de baan van Baarlo en tijdens cycle cross wedstrijden kon ik hem wel eens verslaan, maar dan bleek hij een zwakke dag of een leegloper[langzaam leeglopende band] te hebben.

Ik was het type renner die hard werkte in de koers, altijd mee zat in ontsnappingen, vaak ereprijzen reed, maar  helaas niet kon sprinten. De sprinter is als een zanger in een band. Hij wordt ondersteund door de band en maakt het af, staat uiteindelijk aan de kop, net als het treintje in de laatste kilometers van de koers tijdens het voorbereiden van de sprint. Ik geef niets om sprinters, daarom ben ik toentertijd ook drums en basgitaar gaan spelen, de motor van de band, zingen kon ik niet, net als sprinten. Mijn broertje Robin Zalm, destijds drummer bij de band Volumia en nu eigenaar van Popschool Parkstad heeft dat “stokje” echter beter opgepakt! Mijn favoriete renners zijn daarom ook types als Sagan, van Avermaat en Contador, harde werkers die vaak ook nog eens op gevoel in plaats van berekening durven koersen. Doorzettingsvermogen, dat was  ook mijn grootste kracht als renner, want een grote motor qua longinhoud en spierstructuur ontbrak.  Als de wedstrijden zwaar waren reed ik altijd prijs, want dan stapten de meesten af.

Inmiddels was ik 15 en zou junior worden, waarmee het serieuze werk zou moeten beginnen. Ik vond het echter  wel genoeg geweest om alles te doen, maar vooral te laten voor het wielrennen, de koers. Brommertjes, meissies, drank en drugs begonnen de overhand te nemen en  trainen stond op een steeds lager pitje. Uiteindelijk werd ik die volgende jaren een fanatiek straatjochie. De meeste rechercheurs uit die tijd kennen en groeten mij echter nog steeds want uiteindelijk is dat ook allemaal goed gekomen.

Uiteindelijk zag ik na een motorongeluk het licht. Ik ben toen gaan boksen om te herstellen en sterker te worden . Tijdens mijn eerste en laatste oefenwedstrijd in de ring wist ik echter zeker dat ik een fietser was en geen bokser. Het was ongelooflijk hoe snel die mannen waren in de ring. Eigenlijk was ik onbewust op zoek naar een ommekeer in mijn leven, het einde van het boefjesleven, een leven met meer inhoud. Mijn ogen gingen open en in eerste instantie stapte ik op mijn 18e weer op de fiets, mijn grote passie, de rode draad in mijn leven. Ik koos voor de mountainbike ipv de racefiets, want dat was de nieuwste rage in 1988. Ik werd 10e op het NK mountainbiken tussen 250 starters, reed de zware Grand Raid Cristalp marathon in Zwitserland in een goede tijd, nam deel aan enkele downhill wedstrijden in de Ardennen en kwalificeerde mij voor het hoogst haalbare in de mountainbike Cross Country wereld, namelijk deelname aan een worldcup wedstrijd in  Houffalize in de Ardennen.

Benieuwd naar het vervolg van dit interview ?

Deel 2  wordt morgen gepubliceerd!

Geef een reactie