10 december 2024

30 Handen helpen Nepal 2019 – Dag 20

Gisteravond gingen we in onze Nepalese outfit eten bij onze vaste eetgelegenheid en ook hier reageerde iedereen verrast. We maakten zelfs met de restaurantcrew, die ons alle dagen goed verzorgd heeft, een groepsfoto. We zullen hier de laatste avond voor ons vertrek nog een keer terugkomen, voor ons laatste avondmaal in Nepal. Na het eten liepen we rustig terug naar het guesthouse en daar maakten we een backpack klaar voor de twee dagen die we weg gaan. De koffers mochten in het guesthouse blijven staan, maar moesten wel ingepakt worden zodat de kamers tijdens onze afwezigheid eventueel verhuurd kunnen worden. Zoals gewoonlijk gingen we daarna op tijd naar bed en mochten we, tot ieders plezier, weer een half uurtje langer slapen.

Na het ontbijt kwam Chitra en gingen we op weg naar Bhaktapur. Vanuit daar zullen we verder rijden naar Dhulikhel, een natuurgebied in het begin van de bergen. Voordat we vertrokken, maakten we eerst bij de groenteboer nog een foto van de mooie, oranje jurk van zijn klant en de weegschaal waarop hij knaloranje wortel afwoog.

Vanmorgen stonden de kamermeisjes, oftewel ‘housekeeping’ zoals zij zichzelf noemen, voor de slaapkamerdeur van Mattie en Vivian om ons gedag te zeggen. Ineke en Vivian hebben vorig jaar een fijn contact met hen op gebouwd tijdens de dagen die zij langer in Nepal bleven wegens gezondheidsomstandigheden. De aanwezigheid en goedmoedigheid van de meisjes, waren voor zowel Ineke als Vivian troostrijk in de dagen die hen nog samen restten in Nepal, in de wetenschap dat Ineke nooit meer naar Nepal terug zou kunnen keren. Dat dit korte contact voor de kamermeisjes net zo waardevol is geweest als voor Ineke en Vivian, blijkt uit het feit dat ze, meteen nadat ze ons zagen, kwamen vragen hoe het Ineke was vergaan. Terwijl we met elkaar praatten, vertelde degene die het beste Engels praat en als tolk fungeerde voor de anderen, dat een van hen in de buurt van Thali woonde. Om in het guesthouse te komen voor haar werk, moet ze elke dag twee uur heen en twee uur terug met de lokale bus. Van die bus verzuchten wij dagelijks, als we in onze privébus worden rondgereden, hoe vol gestampt die is en hoe opgepropt de mensen erin zitten, staan en liggen; als vissen in een te kleine kom. Soms zien we letterlijk mensen uit de ramen hangen, snakkend naar adem, en dat terwijl wij gisteren een vreugdekreet slaakten dat we die verschrikkelijke weg naar Thali niet nog eens hoefden af te leggen. Het is dus maar hoe je het bekijkt en waar je in het leven staat. De vrouw waarover het ging, werkte in het guesthouse omdat ze op deze manier het benodigde geld verdiende om haar kinderen naar school te kunnen laten gaan. Zij was blij met de busrit die zij kon maken, anders had zij haar kinderen deze scholing niet kunnen bieden. Over offerbereidheid hoef je een Nepalees niets te leren, daar weten zij alles van af. Datzelfde zagen wij gisteren aan de moeder van Avaya. Ze zou haar zoon ontzettend missen, maar toch zou ze hem loslaten op het moment dat ze dacht dat hij ergens anders een betere toekomst zou krijgen.

Onderweg kwamen we allemaal bezienswaardigheden tegen. Zo zagen we een man met een lange stok lopen, waarop allemaal stekers gestoken waren zodat het leek alsof hij met een grote, houten tros bananen rondliep. Toen we beter keken, zagen we dat dit bamboefluiten waren. We waren te laat om het op de gevoelige plaat vast te leggen, maar het illustreert wel hoe creatief en inventief de mensen zijn om met het weinige dat ze hebben iets te maken dat praktisch en efficiënt is.  Eefke reageerde slagvaardig met een woordgrap, toen we zeiden dat de fluiten helaas weg waren, door te zeggen: “Daar kunnen jullie naar fluiten”. Zelf lachte ze daarna het hardst. Onderweg zie je veel. Een dezer dagen zagen we bijvoorbeeld ook een man op de stoep liggen in een hele vreemde houding en met een bebloed gezicht. Een van zijn armen lag in een verkeerde hoek en zag er gebroken uit. De man was buiten westen en zag er meer dood dan levend uit. Iedereen liep gewoon langs en om hem heen en wij schreeuwden dat Chitra de bus moest stoppen, zodat we eerste hulp konden gaan verlenen. Los van het feit of Chitra daar had kunnen stoppen, deed hij het sowieso niet en zei de leraar die met ons mee reed: “Oh no, he don ’t need help, he is a alcoholic!” Wij riepen in koor: “And so what?” Maar de bus reed door en we konden niets. Het beeld van de man en de hele situatie daar omheen staat nog op ons netvlies gegrift en het is ons niet in de koude kleren gaan zitten. In ons land is het namelijk normaal om iedereen in nood te helpen, in welke situatie dan ook. Bij navraag aan Sameer vertelde hij dat dit in Nepal niet altijd zo is. In Nepal help je de mensen die de hulp ook aannemen, er iets mee zouden doen en er verder door zouden groeien. De mensen die dit niet doen en die foute keuzes blijven maken, zoals alcoholisten die steeds opnieuw blijven drinken, worden geacht ook de consequenties van deze keuzes zelf te aanvaarden en op zich te nemen. Een totaal ander wereldbeeld dus en we zijn blij dat we dit nagevraagd hebben.

Na een busritje, met een andere route dan we de voorgaande weken gereden hebben en dat daardoor enige afleiding bood voor hen die de ogen niet dicht hadden, kwamen we aan in Bhaktapur. Om in dit koningsstadje binnen te komen, wordt entree gevraagd en dat betaalden we graag omdat we van voorgaande jaren weten dat het daar goed vertoeven is. We ontmoetten daar Sameer en nadat we een stukje gelopen hadden, stonden er om het hoekje twee verrassingen op ons te wachten: Avaya en Sunil. Buiten één ingewijde, wist niemand van deze verrassing af. Het was het idee van Sameer om de twee jongens van Thali, die altijd zo hard met ons mee werken, de twee laatste rustdagen ook te gunnen. De jongens vonden dit ontzettend leuk en op zijn rekening mogen ze met ons mee. Ze werden door ons hartelijk ontvangen en sloten bij de groep aan, zoals ze dat bij het werken in Thali eveneens doen. Ze horen er gewoon bij vanaf het allereerste uur. We hebben ze elk jaar zien (op)groeien en ontwikkelen. Avaya is nu zestien jaar en Sunil achttien, dus reken maar uit oud hoe jong ze waren toen ze voor het eerst met ons hun handen uit de mouwen kwamen steken.

Samen, nu met achttien man, liepen we rond door Bhaktapur. Bhaktapur is gebouwd rondom vier pleinen met tempels. Bhaktapur zelf is gebouwd tijdens de Newari-dynastie en het stamt uit de achtste eeuw. De Newari, een bevolkingsgroep in Nepal, bestaat uit veel kleine mensen. Sameer waarschuwde ons daarom voor de lage deurposten. Zelfs een groot deel van de Nepalezen moet bukken om binnen te komen, wij, die veel groter zijn dan de Nepalezen, dus helemaal. Het belangrijkste plein, Durbar Square, staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het staat bekend om zijn paleis met vijfenvijftig ramen. Taumadhi Square staat bekend om zijn houtensnijwerken en steensculpturen. Op Pottery square werken op elke hoek pottenbakkers en worden vele aarden potten gebakken. Dattatraya square is het oudste plein van de stad en staat vooral bekend om zijn houtgesneden tempels, deuren en ramen. Sameer gooide zich in allerlei bochten bij de rondleiding en sloofde zich echt uit, maar het weer was erg benauwd en drukkend en het geslenter maakte het er niet beter op. Bij de lunch gaven we aan dat de rondleiding wat korter kon en de vrije tijd om zelfstandig rond te kijken en te lopen wat langer en Sameer stemde daarmee in. We onderhandelden nog samen over de hoeveelheid vrije tijd die we hier zouden doorbrengen, maar Sameer is altijd schappelijk en hij wil het graag iedereen naar de zin maken. Dat maakt hem ook zo sympathiek.

Halverwege de pleinen, kregen we honger. Sameer nam ons snel mee lunchen en daar kregen we allemaal, tot ons grote genoegen, een koud handdoekje in de handen gestopt. Deze kwamen net uit de ijskast en wat was dat heerlijk! We veegden onze hoofden af en merkten al snel dat dit erg verkoelend werkte. Het zinnetje van Maarten, waarvan wij dachten dat dit te laat gekomen was, bleek dus toch op de plaats: vandaag zweetten we misschien niet van het harde werken, maar wel van het drukkende weer en we waren dus echt heel erg blij met deze afkoeling. Tijdens de lunch vertelden Avaya en Sunil dat zij trouw de blog lezen door de website te vertalen in het Engels of Nepalees. We lieten ze stukjes in het Nederlands voorlezen en lagen al snel in een deuk. Achttien personen, verschillende leeftijden en nationaliteiten, samen verenigd aan één tafel. We voelden ons rijk! In het restaurant waar we de lunch gebruikten, begon het ineens heel hard te regenen. We zagen dat het personeel daar meteen op inspeelde door ons eten onder een parasol als paraplu naar ons toe te brengen, omdat we op het ‘bovenste’ terras zaten. Het leek alsof deze grote paraplu klaar stond voor noodgevallen.

Na een heerlijke lunch, waar we eens wat anders aten dan gebruikelijk, ging onze ‘touroperator’ opnieuw met ons op weg. We kwamen in de pottenbakkerszone en zagen daar veel bedrijvigheid. Matteo en Hugo leek het leuk om dit eens mee te maken. Ze betaalden een klein prijsje voor een workshopje van een half uurtje, terwijl de rest doorliep en hen op een later tijdstip zou ophalen. Beiden maakten een klein potje en kwamen dit later enthousiast laten zien.

Wat zij niet wisten, en zeker ook niet hadden verwacht, was dat de rest van een groep nog geen honderd meter verderop in een klein straatje een iel mannetje zou vinden van 76 jaar oud, dat de ene pot na de andere stond te draaien. Hij deed dit al 60 jaar lang en had dit geleerd van zijn vader. Hij deed dit nog helemaal op de ouderwetse manier: met een lange, ronde stok draaide hij een ronde, houten plank van ongeveer een meter doorsnede aan. In het midden zette hij een grote homp klei die hij met water kneedbaar maakte en zo draaide hij het ene na het andere mooie kunstwerk in elkaar. De man zat daarbij gehurkt en steunde als het nodig was op een klein houten krukje. Het was ongelooflijk hoe soepel, sterk en beweeglijk hij nog was. Het was echt fantastisch om deze man aan het werk te zien en het werd helemaal een feest toen ook wij werden uitgenodigd om een poging te wagen onder zijn deskundige leiding. Sunil beet de spits af en waagde de eerste poging. Alles ziet er gemakkelijk uit, totdat je het probeert en het veel moeilijker blijkt te zijn dan het op het eerste oog leek. Na Sunil nam Avaya het stokje over en toen was het hek van de dam en volgden de meesten elkaar op. Opvallend was dat Sunil zijn hele handen onder de klei had zitten terwijl Avaya ervoor zorgde dat hij alleen zijn vingers gebruikte. Je zou het precies andersom verwacht hebben. Mattie probeerde de stok te hanteren om zo de houten schijf aan het draaien te krijgen. Dat kostte minder kracht dan gedacht, maar hij had niet de behendigheid om de stok op de plaats te houden. De man schoot hem te hulp en daarna was het draaien geblazen. Avaya haalde ondertussen het ene plastic zakje na de andere om onze zelfgemaakte kunstwerkjes te bewaren. We willen ze graag bewaren, maar daarvoor moeten de potjes voor onze terugreis gedroogd zijn. Vivian zei tegen de man dat ze in haar vaasje bloemetjes zou doen en dat ze dan aan hem zou denken. Meteen liep hij weg en kwam hij terug met een zelfgemaakt bloempotje. Hij wilde er niets voor terughebben en Sunil zei dat ze het dan maar moest aannemen als ‘token of love’! We hopen allemaal onze potje mee naar huis te kunnen nemen, maar hebben al gemerkt dat dit lastig zal worden. Zo vergat Sacha dat zij een zakje aan haar arm had hangen, waardoor zij ermee rondzwabberde en in plaats van een bakje, een bolletje klei mee kan nemen. Sunil gebeurde hetzelfde, maar Noëlle kleide ter compensatie een olifantje voor hem. Toen iedereen aan de schijf gestaan had die dit wilde, maakten we snel nog een mooie foto met de man. Hierna liepen we met onze grijze plastic zakjes terug naar Matteo en Hugo omdat door dit leuke oponthoud het half uur om was.

Avaya ging ze halen en ondertussen kochten wij een houten dwarsfluit voor Loeke, onze thuisblijfster en dwarsfluitiste. Of ze er geluid uit zal krijgen, weten we niet zeker, want Eefke, die ook dwarsfluit speelt, moest zich er alle moeite voor doen. Aangezien Sameer ons tipte en ons waarschuwde voor de te hoge prijs die de man vroeg, trokken we onze stoute schoenen aan en wisten we een gratis houten dwarsfluit voor Eefke eruit te slaan. Zij wilde die al twee jaar hebben en nu heeft ze hem dus zomaar gratis en voor niets in haar bezit. Het leukste van alles was misschien nog wel dat we bij deze man ook de houten stok vonden met de fluiten, zodat we hier alsnog een foto van hebben kunnen maken.

Nadat we ook het vierde plein bekeken hadden, kregen we onze vrije tijd. Precies op tijd verzamelden de meesten van ons daarna weer op het plein. Voordat we echter naar de bus konden lopen, begon het ontzettend te stortregenen. We haastten ons naar een overkapping en gingen daar zitten om te wachten tot de regenbui zou ophouden. We zaten gezellig te keuvelen, toen we opeens Frederik in de verte zagen komen aanlopen. Hij had ergens staan schuilen, maar zag de tijd voorbij tikken. Daarom besloot hij, toen het even iets minder regende, dat hij toch langzaam de groep moest opzoeken. Hij had geen paraplu en is, om toch punctueel op tijd te zijn, door de regen gaan lopen. Het begon steeds harder te regen en door zijn haast, verliep hij zich. Volledig doorweekt kwam hij daardoor bij ons aan, met een wond in zijn been. Onderweg was hij namelijk ook nog tegen een steen aangelopen. De wond viel gelukkig mee en hij vond het zelf niet erg dat hij zo nat was. Toen het weer opgeklaard was, merkten we op dat we Valerie en Michele ook nog misten. We vonden hen aan de overkant van het plein onder een andere tempel terug. Ook zij hadden wel op tijd willen zijn, maar wisten dat we langs hen zouden lopen op weg naar de bus en waren daarom niet door de regen op zoek gegaan naar ons. Weer voltallig, liepen we terug naar de bus, maar niet voordat we een groepsfoto maakten.

Eenmaal bij de bus bedachten we ons dat deze rit wel eens minder comfortabel zou kunnen worden. Er moesten namelijk drie personen extra bij ons in de bus. We maakten hier geen probleem van en met het beeld van de lokale bussen voor ogen kropen we gezellig dicht tegen elkaar aan. Na deze gezellig busrit, stapten we uit in het prachtige Dhulikhel in het hotel waar we in het eerste jaar ook geweest zijn. Omdat we hoger zitten, is de lucht hier helderder en koeler en we genoten vanaf de eerste minuut. We brachten de avond door met spelletjes en zochten daarna weer onze bedden op. Morgen kijken we even wat we gaan doen, maar zoals het er nu uitziet, zullen we de wandeling gaan maken die we hier in het eerste jaar ook gemaakt hebben. We houden jullie op de hoogte!

 

Geef een reactie