Beloftevolle tranen in Maastricht UMC+

Foto: brightlands.com
Een traan bestaat uit meer dan alleen water en zout. Uit één druppel kunnen meer dan honderd stoffen geanalyseerd worden. Zoals biomarkers die de aanwezigheid van ziekten als Alzheimer of Huntington verraden. Marlies Gijs, biochemicus van het Maastricht UMC+, ontwikkelt een zelftest voor traanonderzoek.
In 2023 publiceerde ‘tranendokter’ Marlies Gijs een wereldwijde primeur: ze detecteerde stofjes van de ziekte van Alzheimer en de ongeneeslijke hersenaandoening Huntington in traanvocht. Ook voor patiënten belangrijk nieuws, want deze stofjes konden tot dusver alleen maar opgespoord worden via een invasieve ruggenprik. De doorbraak is vooral opmerkelijk omdat de Vlaamse biochemicus werkt op de afdeling Oogheelkunde van het Maastricht UMC+.
Traanonderzoek, legt Gijs uit, is een manier om biologische informatie te verkrijgen over het oog. ‘We maken hier in de kliniek veel scans; we kijken in het oog naar verschillende laagjes; zijn die structureel veranderd, dan is er een probleem. Maar een structuurverandering begint steeds met enzymen of eiwitten die iets fout doen of opgestapeld zitten. Hoe eerder je dat detecteert, hoe beter, want die leiden tot schade. Als je oogvocht wilt onderzoeken, kun je data alleen met een naald uit het oog halen. Dat is niet echt prettig dus daar kunnen we niet veel mee.’
Niet therapietrouw
Marlies Gijs (Dessel, 1986) komt uit een familie van boomkwekers uit de Belgische Kempen. Ze studeerde farmacie in Leuven en behaalde een master in biotechnologie en biochemie in Antwerpen. Via kankeronderzoek in Luik kwam ze in Maastricht terecht, waar ze aan de slag ging om een drug delivery device voor het oog te ontwikkelen, een publiek-privaat gefinancierd project van Chemelot InSciTe. ‘We ontwikkelden een klein staafje waar geneesmiddelen in zaten’, legt ze uit in haar kantoor op de zesde verdieping met fraai uitzicht op de Maas en de Observant. ‘We weten dat patiënten het moeilijk vinden om na een operatie dertig dagen drie keer per dag de ogen te moeten druppelen. Ze zijn niet therapietrouw en daar komen natuurlijk complicaties van. Dus ontwikkelden we een staafje met daarin het geneesmiddel voor dertig dagen. In het traanvocht analyseerden we hoeveel geneesmiddel er exact uit dat staafje kwam. Zo ben ik begonnen met traanvochtonderzoek. Later ben ik verder gaan kijken naar zogenaamde biomarkers, stofjes die bijvoorbeeld op de ziekte van Alzheimer duiden.’
Tekst en afbeelding: brightlands.com