Interview met Hans Roest, voormalig mijningenieur uit Delft, na de voorstelling “Het (on) geluk van Limburg.

Hans Roest: “De steenkoolwinning in Limburg was een cruciale fase van de energietransitie”
Hans Roest (74) is al meer dan een halve eeuw actief in de mijnbouwkunde. Hij studeerde in Delft, werkte ondergronds in de Limburgse mijnen en deed later internationaal onderzoek naar breukprocessen, bodemdaling en aardbevingen. Tegenwoordig is hij nog in deeltijd verbonden aan Staatstoezicht op de Mijnen. Naar aanleiding van de voorstelling Het (on)geluk van Limburg sprak ik met hem over zijn ervaringen, vakkennis en persoonlijke betrokkenheid bij de mijnbouw.
Meneer Roest, u hebt de voorstelling Het (on)geluk van Limburg gezien. Hoe keek u er als mijningenieur naar?
“Als mijningenieur ben ik gewend om vooral naar de technische kant van mijnbouw te kijken. In mijn huidige werk bij Staatstoezicht op de Mijnen proberen we juist ook meer vanuit het perspectief van bewoners te denken. Daarom is het waardevol om zo’n voorstelling bij te wonen en goed te luisteren naar de ervaringen van mijnwerkers en hun families.”
Herkende u bepaalde technische of historische elementen uit uw eigen vakgebied?
“Zeker. De veiligheid en arbeidsomstandigheden ondergronds zijn direct verbonden met mijn werk. De beelden lieten goed zien hoe zwaar en soms ook onveilig de omstandigheden waren. Tegenwoordig zouden we die risico’s absoluut niet meer accepteren. Ook milieu-effecten krijgen nu veel meer aandacht. Bij SodM besteden we daarnaast veel zorg aan de nazorg van de mijnbouw, niet alleen in Limburg maar bijvoorbeeld ook bij de gaswinning in Groningen.”
Wat deed het met u persoonlijk om het verhaal van de Limburgse mijnen op deze manier terug te zien?
“Het was deels herkenning, omdat ik al meer dan 55 jaar met de mijnbouw bezig ben en zelf ondergronds heb gewerkt. Tegelijkertijd liet de voorstelling ook de sociale en economische kant zien. Dat bood nieuwe inzichten die je vanuit puur technisch perspectief niet altijd meekrijgt.”
U bent afkomstig uit Delft, een regio zonder kolenmijnen. Hoe bent u toch in dit vak terechtgekomen?
“Als student vond ik de combinatie van geologie en techniek bijzonder interessant. Mijnbouwkunde kon je in Nederland alleen in Delft studeren. Daar hield ik me bezig met veiligheid, gesteentemechanica, bodemdaling en aardbevingen. Maar ook de fascinatie voor het oude Carboonbos onder de grond trok me: plantenafdrukken, fossiele boomstronken van 300 miljoen jaar oud… dat maakte het werk heel bijzonder.”
Heeft u zelf ooit in de Limburgse mijnen gewerkt of onderzoek gedaan?
“Ja, als student liep ik stage ondergronds in de Oranje Nassaumijn III/IV. Ik woonde toen in het gezellenhuis Lotbroek in Hoensbroek, samen met buitenlandse mijnwerkers. Ook bezocht ik andere mijnen, zoals de Laura-Julia in Eygelshoven. Later, vanuit mijn werk aan de TU Delft, deed ik veel onderzoek naar het beheersen van breukprocessen in steenkoolmijnen in Duitsland, België en Frankrijk. Daarna richtte mijn onderzoek zich meer op aardbevingen, onder andere in Drenthe en Groningen.”
Hoe kijkt u met uw vakkennis naar de beslissing om de mijnen in de jaren ’60 en ’70 te sluiten?
“Die beslissing was onvermijdelijk. Het aardgas en de goedkope kolen uit dagbouw elders maakten de Limburgse mijnen niet meer rendabel. Bovendien waren de arbeidsomstandigheden zwaar en soms ronduit gevaarlijk. Tegelijkertijd was het bijzonder om ondergronds te werken, vooral vanwege de kameraadschap die je daar vond.”
Vindt u dat de voorstelling een goed beeld schetst van de gevolgen voor de mijnwerkers en hun gezinnen?
“Ja, absoluut. De voorstelling geeft een mooi overzicht en de filmpjes over het dagelijks leven van de mijnwerkersgemeenschap versterken dat beeld.”
Welke boodschap zou u toekomstige generaties willen meegeven over de betekenis van de mijnindustrie voor Nederland?
“De steenkoolwinning in Limburg was een cruciale fase in de Nederlandse energietransitie. Daar moeten we lessen uit blijven trekken, zeker nu we opnieuw midden in een grote energietransitie zitten. Daarnaast mogen we trots zijn op wat de mijnwerkers in die moeilijke omstandigheden hebben bijgedragen aan de opbouw van Nederland.”
Interview en fotografie: Peter Trompetter
Bij de lezing
Na afloop van de voorstelling sprak Hans Roest met Marc Hermans, die hij een persoonlijk compliment gaf. Samen met zijn collega Marc Charlier had Hermans een lezing verzorgd die veel indruk maakte. “Ik heb genoten van jullie voordracht,” aldus Roest.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.