Nieuws/uitspraak van de Raad van State inzake bestemmingsplan Schinkelkwadrant-Zuid Heerlen

Schinkelkwadrant-Zuid Heerlen

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land. De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag.

Door de Raad van State is onder nummer 202102131//1/R2 op woensdag 1 maart jl.  door de Afdeling Bestuursrechtspraak de uitspraak gedaan inzake het geding tussen de VvE Residentie Herle, gevestigd te Heerlen zijnde de appellante en de raad van de gemeente Heerlen zijnde de verweerder.

Ter info: bij besluit van 27 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Heerlen het bestemmingsplan “Schinkelkwadrant-Zuid 2020” vastgesteld. Het plan voorziet onder meer in maximaal 98 woningen, 1.OOO m2 horeca en 279 m2 centrumfuncties en groen. Het plangebied wordt begrensd door de Schinkelstraat aan de noordzijde, de Honigmanstraat aan de oostzijde, de Promenade aan de zuidzijde en de Geerstraat aan de westzijde. Het plangebied behoort tot het centrum van Heerlen. Er vindt een functiemenging plaats van onder meer wonen, werken, winkelen, uitgaan en recreëren. Het beroepschrift is ingediend namens de VvE, die bestaat uit eigenaars van de woningen van het appartementengebouw Geleenstraat 82 tot en met 146 even, gelegen aan de Geerstraat en Promenade, 6411 HV te Heerlen. Het appartementengebouw ligt ten zuiden van het plangebied.

Bestemmingplan Schinkelkwadrant-zuid 2020 van de gemeente Heerlen

Uitspraak over het bestemmingsplan ‘Schinkelkwadrant-zuid 2020’ dat de gemeenteraad van Heerlen heeft vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk het Schinkelkwadrant-Zuid te ontwikkelen, een gebied tussen de Promenade Geerstraat, de Schinkelstraat en de Honigmannstraat. In het gebied kunnen ongeveer honderd woningen worden gebouwd ‘in een groene, parkachtige setting’. Ook wordt er horeca mogelijk gemaakt. VVE Residentie Herle, die de eigenaren van woningen in de buurt vertegenwoordigt, is tegen het bestemmingsplan in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De VvE vindt dat er al genoeg horeca in het gebied aanwezig is en is het niet eens met de late sluitingstijden van de nieuwe horeca die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Volgens de VvE heeft de gemeente de belangen van de omwonenden niet goed meegewogen bij het vaststellen van het bestemmingsplan. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 6 december 2022 op zitting behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.     verklaart het beroep van de VvE Residentie Herle gegrond;

II.     vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Heerlen van 27 januari 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Schinkelkwadrant-Zuid 2020”, voor zover daarbij artikel 6.1.1, onder e, van de planregels is vastgesteld;

III.     bepaalt dat artikel 6.1.1, onder e, van de planregels komt te luiden:

“uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ en daarbinnen uitsluitend op de begane grond horeca van “categorie 1 tot en met 2″ is toegestaan met een maximum van 1000 m2 bvo”;

IV.     bepaalt dat deze uitspraak wat betreft onderdeel III in de plaats treedt van het besluit van de raad van de gemeente Heerlen van 27 januari 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Schinkelkwadrant-Zuid 2020”, voor zover dat is vernietigd;

V.     draagt de raad van de gemeente Heerlen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen III en IV worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VI.     veroordeelt de raad van de gemeente Heerlen tot vergoeding van bij de VvE Residentie Herle in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VII.     gelast dat de raad van de gemeente Heerlen aan de VvE Residence Herle het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. J.H. van Breda en mr. J.C.A. de Poorter, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzitter

w.g. Ouwehand
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2023

De volledige tekst van deze uitspraak is te lezen op de site van de Raad van State