Toneelstuk ‘Tsemlig i-jewikkeld’ In de wereld van antiek handelaar Waldemar Alberts, die op de rand van een faillissement staat.

Met het avondvullend blijspel ‘Tsemlig i-jewikkeld’ laat  Toneel-en Operettegezelscap Bocholtz (TOG) zien wat de ervaren toneelspelers Wil Theunissen, Nicole Bröcheler, Jos Brauers, Manon Bost, Pattie Senden, Monique Franssen, Mark Koll, Nele Cornelissen en Lilian Lukassen in hun mars hebben. Het was een bijzondere klucht waar ouderwets om gelachen kon worden.  TOG kan na zes uitverkochte avonden terugzien op een meer dan geslaagde opvoering. Het blijspel bleef tot het einde boeien.  Het luid applaus  en staande ovatie aan het eind van de voorstelling waren meer dan terecht.

Met de spetterende volkskomedie ‘Tsemlig I-jewikkeld’ (naar het origineel ‘Das Mumien-Trödel Trauma’ van Carsten Lögering) duiken we in de wereld van antiekhandelaar Waldemar Alberts, die op de rand van een faillissement staat.

Inleiding:
Het kleine winkeltje ‘Alberts Antiek’ in Bocholtz staat op het punt van omkiepen. De graag-drinkende antiekhandelaar Waldemar Alberts – Waldi voor zijn vrienden – kan geen afscheid nemen van zijn ‘antiquiteiten’. Zijn vrouw Helene ziet vooral rotzooi en heeft de RD4-container al geregeld. De bijzondere vondst van een mummiekist in zijn magazijn zet het leven van die doodgoeie ‘Waldi’ op zijn kop. 

De mummie wordt het pronkstuk van de zaak. Alles lijkt de goede kant op te gaan, maar dat is buiten de kunsthandelaar (lees: oplichter) Achim Berger gerekend. Samen met zijn smoorverliefde assistente Emma probeert hij Waldi’s complete assortiment te kopen, alleen maar in de hoop een peperdure Picasso aan te treffen, waarvan hij weet dat die hem miljoenen gaat opbrengen. Wanneer Waldi niet overstag gaat, zet Achim grovere middelen in…met een aantal wonderbaarlijke, ‘tsemlig i-jewikkelde’, maar hilarische capriolen tot gevolg. Rondspokende mummies, roddelende buurvrouwen, een psychotische assistente, een koele psychiater, een luie wijkagente en veel kersenlikeur gooien olie op het vuur…

Foto en Tekst: Peter Trompetter