Het intrigerende levensverhaal van een Heerlense gentleman-inbreker  

 

 

 

In 1953 verdrong zijn arrestatie de grootste watersnoodramp uit de Nederlandse geschiedenis van de voorpagina. Willem Meijer uit Heerlen was dan ook een nationale legende. De inbraken maar óók de spectaculaire uitbraken uit gevangenissen ‘waren een ingenieuze compositie van bravoure en technisch vakmanschap. Maar nog spraakmakender waren de avonturen van  Heerlense ‘Houdini.’ Kort voor zijn dood vertelde de gentleman-inbreker journalist Ton Reijnaerts zijn boeiende levensverhaal.

 

Zijn levensverhaal intrigeert. Zijn houding overschreed wat je noemt glorieus de saaiheid der dingen. Meesterinbreker Willem Meijer kraakte de kluis van de voormalige Hollandia bioscoop op de Promenade in Heerlen. Hij pikte de limousines van de ambassadeurs van Zuid-Afrika en Amerika en brak op spectaculaire wijze uit gevangenissen. Een slot kende voor de Heerlenaar dan ook geen geheimen. Willem Meijer, die vanaf kindsbeen een hevige drang naar technisch experimenteren had, was behept met technisch inzicht en ‘gouden handen’. Met een aan het uiteinde twee keer omgebogen stuk ijzerdraad kon hij toveren. Met zes zelf vervaardigde lopers opende hij moeiteloos zesendertig type sloten.

 

Willem Meijer groeide op in de wijk Leenhof, op de grens van Heerlen en Landgraaf. ‘Willempje’, zoals de kleine man met de donkere haren, alom werd genoemd, kende een moeilijke jeugd. Hij was amper zeven jaar oud toen zijn moeder krankzinnig werd. Zijn vader, werkzaam als opzichter in de Oranje Nassaumijn 2 op Heerlerheide, knokte jarenlang om haar uit een psychiatrische inrichting te houden. Uiteindelijk tevergeefs.

Door gebrek aan aandacht en houvast ontwikkelde ‘Willempje’ zich al snel tot een onvervalste deugniet. Toen in de oorlogsjaren de Amerikaanse troepen door Limburg trokken, pleegde hij zijn eerste kruimeldiefstallen. Chocolade en sigaretten vormden zijn eerste buit.

 

Sloten waren voor Willem nooit een hindernis

Na de tweede wereldoorlog monsterde Willem Meijer aan als koksmaat voor de grote vaart. Bij de koopvaardij raakte hij definitief op het verkeerde pad. In Engeland, Noorwegen en Curaçao belandde hij in de gevangenis. De reden was altijd weer dezelfde: joyriding. ‘Willlempje’ beschouwde het als een sport om kortstondig een mooie auto ‘te lenen. Sloten waren voor hem  dan ook nooit een hindernis, eerder een uitdaging.

 

‘Dutch joy­riding fellow’ 

Na bemiddeling van de Koninklijke Nederlandse Stoomvaart Maatschappij (“die ronselde in die tijd intensief personeel”) kwam ‘Willempje’ redelijk vlug weer op vrije voeten. Hij monsterde aan als steward op de Lieve Vrouwenkerk  en zocht zijn heil in  Zuid -Afrika. In de goudmijn Rosedeep, nabij Johannesburg, hoopte hij een nieuwe toekomst op te bouwen. Zijn autoverslaving en geldingsdrang braken hem echter wederom op. ‘Willempje’ liet zich door twee schipskameraden met minder serieuze toekomstplannen overhalen om drie plezierritjes te maken. De drievoudige joyriding kwam hem duur te staan. Op zijn eerste werkdag in Rosedeep werd ‘Willempje’ gearresteerd. De rechter veroordeelde hem aansluitend tot zes maanden cel

 

Stenen bikken in de Afrikaanse gevangenis Baviaanspoort

Het werden zware maanden in de staatsgevangenis in Pretoria en de openluchtgevangenis Baviaanspoort. “Ik moest de hele dag door stenen bikken”, zegt hij met een veelbetekende blik. ‘Willlempje’ had de neus vol van Zuid-Afrika. Na zijn vrijlating zocht hij zijn geluk op een nieuw continent. Als blinde passagier op Britse tanker stak hij over naar Australië. Daar viel hij opnieuw ten prooi aan zijn autoverslaving. In het voormalige ‘Nieuw Holland’ kregen ze de ‘Dutch joy­riding fellow ’ echter nimmer te pakken.

 

In 1948 besloot de avonturier terug te keren naar Nederland.  In navolging van zijn vader probeerde hij emplooi in de Limburgse mijnen te vinden. Tevergeefs! “Iemand met mijn verleden wilden ze niet”, zegt hij. “Uiteindelijk vond ‘Willempje’ werk bij een constructieschilder in Schaesberg. Dar was echter van korte duur. Toen de schilder een opdracht kreeg van de Staatsmijn Wilhelmina in Kerkrade werd hij prompt ontslagen. “Dat gebeurde op last van de mijnpolitie. Vanwege mijn verleden! Ik werd daar écht haatdragend door,” bekent hij.

 

Van kruimeldief tot meesterinbreker

Het ontslag markeerde een heus kantelmoment in zijn leven. Hij besloot om van ‘zijn hobby’ zijn beroep te maken. Willem Meijer werd een dief sterker nog een serie- inbreker. Misdaad en vaktrots waren voor ‘Willempje’ altijd twee verschillende begrippen. Soms haalde hij een keukenraam uit de sponning, om binnen te komen. Bij vertrek plaatste de gentleman inbreker het keukenraam weer keurig terug. “Ik wilde de mensen zo weinig mogelijk overlast bezorgen. Toen ik merkte dat mensen slapeloze nachten aan mijn inbraken overhielden, ben ik ook subiet overgeschakeld op kantoren en bedrijven.’ Weet je: vroeger hing rond inbreken nog een zweem van romantiek. Daar is al lang geen greintje meer van over. Het is nu keiharde business. Het huidige inbrekersgilde veracht de maatschappij en minacht haar slachtoffers. Dat zie je ook aan al die zinloze vernielingen bij inbraken.”

 

‘Heerlense Houdini

Na een inbraak in de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag, in 1949, werd Willem Meijer in Heerlen aangehouden. De dienstdoende wachtcommandant hoorde die nacht in de cellenafdeling van de Heerlense politiebureau plotsklaps een stuk ijzer vallen. Bij inspectie bleek ‘Willempje’ al twee tralies uit zijn bakstenen celmuur te hebben gewrongen. Om verdere ongemakken te voorkomen, sloeg de wachtcommandant hem in de boeien. Bij een inspectie, een half uur later, zag de stomverbaasde agent de polsenbinders op de celvloer liggen. Willem Meijer had zichzelf á la Houdini’ bevrijd met behulp van een strospiertje uit zijn strozak (diende als matras en hoofdkussen red)

 

Voor de inbraak in de Zuid-Afrikaanse ambassade en 33 andere inbraken werd de Limburger tot twee jaar gevangenis veroordeeld. Willempje’ moest zijn straf uitzitten in ‘Norgerhaven ’, in het Drentse Veenhuizen. Veenhuzen ontpopte zich als een heuse criminele leerschool voor de Heerlenaar. Van een medegevangene, een geleerde smid­bankwerker, leerde hij hoe je brandkasten moet kraken. Op 5 juni 1950 ontsnapte slotenexpert ‘Willempje’  op spectaculaire manier uit gevangenis ‘Norgerhaven’.

 

Amusant en spraakmakend avontuur

 

Enkele weken later, op 19 juli 1950, beleefde  de Heerlenaar  een van zijn amusantste avonturen. Na een inbraak in een villa in Aerdenhout (gemeente Bloemendaal) stond Willempje plotsklaps oog in oog met twee kleuters, die in het holst van de nacht slaapdronken op zoek waren naar het toilet. ‘Willempje’ bracht de broertjes naar het toilet en vervolgens terug naar bed. Om vervolgens door te gaan me datgene waarvoor hij gekomen was. Nog in dezelfde nacht ontdekte hij in de garage van een villa in Den Haag een fantastisch mooie Chrysler Windsor. Alsook dat het de auto van de Zuid-Afrikaanse ambassadeur in Nederland was. Willem besloot de limousine kortstondig te ‘lenen.’ Na zonsondergang kwam je normaliter de zwaar bewaakte ambassadewijk in Den Haag niet meer uit. Met de auto, de hoed en sjaal van de ambassadeur lukte het wel. Alle agenten saluerend voor me in de houding, vanwege de Corps Diplomatique (CD) ­plaat op de limousine”, grinnikte hij ‘

 

Een maand later werd Willem Meijer op heterdaad betrapt tijdens een inbraak in de woning van de burgemeester van Amstelveen. De Heerlenaar werd gearresteerd en ging opnieuw achter de tralies. Op 12 september 1952 kwam hij weer op vrije voeten. Korte tijd daarna sloeg de meesterinbreker een grote slag. Op 1 december 1952 kraakte ‘Willempje’ de brandkast van de Hollandia-bioscoop in hartje Heerlen. Oogst: ruim negenduizend gulden. Van de rijke buit kocht hij een tweedehandse Citroën. Geen luxe-impuls, maar een weloverwogen keuze. De acht­cilinder vergrootte namelijk zijn actieradius.

 

In de nacht van 25 januari 1953 stond Willempje’ bij een inbraak bij het Fonds voor Sociale Instellingen in Heerlen plotsklaps oog-in-oog met de secretaris van het fonds die iets vergeten was op kantoor. De gentle- man inbreker bood de verbaasde doctorandus een stoel aan, presenteerde hem een sigaret en knoopte een vriendelijk gesprek aan. Daarna deelde Willempje de verbaasde ambtenaar mede dat hij hem tot zijn spijt even moest vastbinden. Voordat hij het kantoor verliet, schreef hij een bekentenis aan de Heerlense rechercheur Rudolf Seip. Twee dagen later werd de Limburger in Den Haag gearresteerd.

 

Op 23 november 1953 stond Willem Meijer opnieuw voor de rechter. Het pleidooi van advocaat verdediger mr. J. Starmans uit Heerlen, die Meijer het slachtoffer noemde van een verwaarloosde jeugd en een ongebreidelde fantasie, bleek tevergeefs. Ook de mening van de psychiaters dr. Haverman en prof. Baan, die onderstreepten dat hij geen al te lange opsluiting moest hebben, werd terzijde geschoven. De rechter veroordeelde Willem Meijer tot vier jaar gevangenisstraf met tbs.

 

Spectaculaire gevangenisuitbraak

De Heerlenaar werd overgebracht naar de strafgevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam.

In de havenstad toonde de slotenexpert andermaal zijn bijzonder talent. In de werkplaats ‘organiseerde’ ‘Willempje’ een schaar en een stuk ijzerdraad. Met behulp van een houten plankje ploegde hij de geopende schaar millimeter voor millimeter door het ijzer van het kijkluik in zijn celdeur. Met nat brooddeeg en verfschilfers camoufleerde hij de sporen. In de nacht van 23 juli 1954 bereikte ‘Willempje’ het slot. Hij opende het met een ijzerdraadje. Door het geopende luik opende hij vervolgens van ‘buitenaf’ zijn celdeur. Aansluitend bevrijdde hij een medegevangene. Door nog drie andere sloten te openen, wist het duo het vijftien meter hoge dak van de gevangenis te bereiken. Via de bliksemafleider en de regenpijp van de aangrenzende directeurswoning, klommen de vluchtelingen naar de vrijheid.

 

Voor Willem Meijer bleek die andermaal van korte duur. Vijf dagen later werd de Heerlenaar in Schaesberg gepakt, door de rijkspolitie. Die bleek getipt over zijn onderduikadres. Zijn resterende gevangenisstraf zat ‘Willempje’ uit in De Koepel, in Haarlem.

In 1958 startte zijn tbs. Ter observatie werd hij opgenomen in de Dr. H. van der Hoevenkliniek, een instituut voor speciale arbeidstherapie, in Utrecht. Tbs betekent in feite dat je nooit weet wanneer je vrij komt”, zegt hij. De gulden regel bleek niet besteed aan  ‘Willempje’. Die gapte vijfhonderd gulden uit de directeurskamer en nam de wijk.

 

In Baarn pikte de slotenexpert de auto van de Amerikaanse ambassadeur. Op de Biltseweg, op de grens van Baarn en Biltboven, moest Meijer onverwacht uitwijken voor een tractor met aanhangwagen. Hij  botste met de gestolen auto frontaal tegen een boom. Na een klopjacht in de bossen werd hij door de politiemacht ingerekend. Voor de inbraak werd hij veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf.

 

Aansluitend werkte Willem Meijer in de Dr. H. van der Hoevenkliniek aan zijn terugkeer naar de burgermaatschappij. Het kostte hem bijzonder veel moeite. “Ik hinkte in feite altijd op twee gedachten. Ik wilde enerzijds gewoon werken. Anderzijds kon ik de vaktechnische kennis die ik ook daar opdeed, prima gebruiken tijdens het inbreken.’ Meijer brak nog drie keer uit zijn gevoelde TBS-gevangenis. Eind 1961 vonden zijn behandelaars hem klaar voor een terugkeer in de reguliere maatschappij.

 

Willem Meijer ging als lasser aan de slag ging bij de Nederlandse Kraanmaatschappij. Na verloop van tijd begon het echter opnieuw te kriebelen. “Vraag me niet waarom. Ik kon het gewoon niet laten!  Vanaf het moment dat hij in het Duitse Solingen beslag legde op geavanceerde frees­apparatuur, raakte zijn inbrekersbloed in een stroomversnelling. Willem deed een serie van  kraakjes. Een kleine honderd inbraken leverden 40.000 gulden op. Veel geld in die tijd, maar ‘Willempje’ hield er nagenoeg niets van over. “Het geld dat hij buit maakte ging op aan de Lotto, maar vooral aan vrienden in nood. “Die dachten dat ik het geld in de Lotto gewonnen had”grinnikt hij. “Ach, je weet hoe dat ging in die tijd.  Als je een beetje had, was je altijd omringd door armen.”

 

In 1967 liep de inbreker op wél heel bijzondere wijze opnieuw tegen de lamp. De politie koesterde verdenking en stuurde iedere nacht een politiepatrouille langs zijn woning. Om er zeker van te zijn dat Meijer niet ongezien op pad ging, plaatste de politie een krijtstreep op de achterband van zijn auto. Wat de Hermandad uiteraard niet wist, was dat Meijer met zijn huisbaas had afgesproken om de auto niet op de handrem of in de versnelling te zetten. De huisbaas kon de auto dan even aan de kant duwen, als iemand iets moest laden of lossen. Door het duw en trekwerk verschoof de krijtstreep en versterkte zich op een nacht de verdenking dat ‘Willlempje’ op dievenpad was geweest. Meijer die in die tijd altijd per brommer op dievenpad ging werd de volgende dag aangehouden. In zijn woning trof de politie inbrekerswerktuig aan. Meijer bekende en werd opnieuw veroordeeld. Zijn gevangenisstraf van twee jaar en acht maanden zat hij uit in Breda en Leeuwarden.

 

Ma Hauer was bikkelhard, die  liet me de achterkant van de tralies zien

Daarna opnieuw resocialisering, de arbeidstherapie in de Van der Hoevenkliniek was voor ‘Willempje een moeizame weg terug. “Ze hebben lang op het verkeerde paard gegokt. Ze dachten dat zelfwerkzaamheid dé remedie was. Bij mij werkte het echter niet. Ik heb dan ook veel te danken aan de moeder van Rutger Hauer. Dat was onze docente elementaire expressie. Ma Hauer was een échte matrone! Bikkelhard! Ze liet ons soms echt de achterkant van de tralies zien. Ik durfde vroeger mijn mond niet open te doen. Zeker niet in een groot gezelschap. Hauer leerde me om me assertief op te stellen. Om op te komen voor mezelf.”

 

Na een harde strijd trok Willem Meijer zichzelf uiteindelijk over de streep. In 1971 ging het sein op groen. Uit de evaluatiepapieren blijkt dat de psychiaters en psychologen honderd procent achter zijn terugkeer in de maatschappij stonden. De ‘herboren ’ Willem Meijer maakte zijn technische knobbel te gelde als technisch vakman in de gezondheidszorg. Daarna werkte hij tot zijn Vut veertien jaar lang als voorman­vakman bij de gemeente Zeist. Voor zijn laatste levensfase keerde de Heerlenaar terug naar zijn ‘roots; . Willem woonde in een bescheiden woning in Meezebroek, op amper één km van zijn geboortehuis. Zijn levensdagen vulde hij op opmerkelijke wijze. Greenpeace Wimpie ’, zoals hij in de volksmond werd genoemd, herstelde vernielingen aan banken en ruimde tijdens zijn wandelingen alle mogelijke rotzooi op tot drugsspuiten toe. Zijn levensconclusie: “Ïk heb vijfentwintig jaar van mijn leven vergooid. Ik was niet in staat om als ieder normaal mens een gewoon leven te leiden. Het was mijn persoonlijke leerperiode. Ik heb spijt van de overlast die ik anderen toen heb bezorgd. Daarom heb ik mijn  ereschuld aan de maatschappij daarna ingelost.”

 

Foto Arnaud Nilwik

 

 

Geef een reactie