Vrijwilligsters: mee eten, mee lachen, meeleven

 

Juul, Annelies en Maria. Drie prachtige dames, sinds kort of al wat langer met pensioen. Ze stonden voor de klas of op het toneel. Vandaag de dag zetten ze zich met hart en ziel in voor hun nieuwe dorpsgenoten. 

De drie ontmoetten elkaar als vrijwilligsters in het Taalcafé Gulpen, waar ze notabene naartoe reden met statushouders uit Simpelveld. ‘Waar zijn we mee bezig’, vroegen ze zich af, ‘we starten dit hier ook.’  Zo gezegd, zo gedaan. Ze regelden en ritselden wat ze maar konden – ‘Je moet het ijzer smeden als het heet is, toch?’ –  en binnen de kortste keren opende het nieuwe Taalcafé in de Simpelveldse parochie. Inmiddels alweer bijna een jaar wekelijks in de Rode Beuk.

Volle tafels. Je maakt wat mee als vrijwilliger, zoveel is wel duidelijk. Bijzondere en grappige verhalen buitelen over elkaar heen. Zo moet Maria vaak erg lachen om de appjes en mailtjes die ze in gebroken Nederlands krijgt. “De wildste berichtjes! Het is vaak een heel gepuzzel wat er bedoeld wordt, maar ik kom er altijd wel uit.” De cultuurverschillen zorgen geregeld voor hilariteit én ontroering. Zo kun je honderd keer zeggen dat je niet mee eet, maar steevast moet je aanschuiven. En voor je het weet, sta je mee te koken, zoals Annelies onlangs. “We maakten samen gevulde aubergines, in zout water en dan in olie bruin bakken. Lekker!” Maria vult aan: “Pas moest ik iemand ophalen en ik had gezegd dat ik thuis zou eten. Kwam ik daar: stond de tafel weer vol. Ik kreeg een lepel, zonder bord, en ze leerden me hoe ik moest eten: het brood vullen en in een driehoekje vouwen, een hele happening, en lékker!’ Een tijdje geleden zag Juul bij een familie thuis een foto van de vrouw des huizes, die ze bijna niet herkende. Prachtig gekleed, geblondeerd en mooi verzorgd, zonder hoofddoek, in de veiligheid van haar eigen omgeving. Heel anders en zo prachtig.” De beleefdheid van deze mensen die zoveel hebben meegemaakt, raakt de vrijwilligsters. Regelmatig wordt hen gevraagd hoe wij in Nederland dankbaarheid of respect in woorden uitdrukken, dat willen ze leren.

Dromen voor de ander. Waar deze bevlogen vrijwilligsters van dromen? Annelies: “Dat ze allemaal héél snel Nederlands leren en een baan krijgen. Dat ze zich geaccepteerd voelen en dat hun kinderen kunnen worden wat ze willen. Ze zijn allemaal gevlucht om de kinderen een betere toekomst te kunnen geven, maar hun hart ligt vaak nog in het land van herkomst.” Juul vult aan: “Ik hoop dat hun verwachtingen uitkomen en dat ze hier ook écht gelukkig kunnen worden.” Maria: “Wat ik zou wensen, is dat zij elkaar meer opzoeken: Soenniet, Sjiiet, Jehova, wat dan ook. De vooroordelen zijn moeilijk te doorbreken, die liggen verankerd in hun cultuur en geloof. Ik zou willen dat ze elkaar opzoeken, leren kennen, ondersteunen en helpen. Vooral voor de vrouwen is het lastig. Ze zijn veel alleen en juist zij zouden zoveel meer voor elkaar kunnen betekenen. En voor wie hier niet gelukkig kan worden, hoop ik dat ze ooit terug kunnen keren.”

Bron en Foto Gemeente Simpelveld

Geef een reactie