Nepalreis 2018 –  Dag 25

Terwijl we vanochtend de haan hoorden kraaien, verlieten we, net als de rest van de groep twee dagen geleden, in het donker het guesthouse. Dit keer waren wij, Vivian en Ineke, aan de beurt om naar het vliegveld te gaan. Chitra bracht ons daar naartoe en de verpleegkundige reed met ons mee. Dat we de afgelopen twee dagen met zijn tweetjes waren, was aan de ene kant moeilijk omdat we de hele tijd de anderen zochten, maar aan de andere kant ook fijn om even rustig met zijn tweetjes de zaken op een rijtje te kunnen zetten en bij te komen van alle gebeurtenissen de afgelopen weken. In drie weken tijd is er zoveel gebeurd dat ons leven op de kop zette, dat we soms alle zeilen bij moesten zetten om het hoofd boven water te houden. We zijn met name heel erg trots op de jongeren, die alles wat er zoal gebeurde en tegenviel, goed hebben opgepakt en in onze ogen een plaats wisten te geven zonder te klagen of te zeuren. Natuurlijk hadden zij aan het einde ook graag bijvoorbeeld een paar dagen in een andere omgeving willen doorbrengen of denk eens aan hen die de bus op zich af zagen komen en daarna weer gewoon elke dag opnieuw zo’n zelfde bus instapten in dat drukke, onvoorspelbare verkeer. We durven echt uit de grond van ons hart te zeggen dat we respect voor elk van hen hebben, want ze hebben zich allemaal, stuk voor stuk, van hun beste kant laten zien. Ze zetten elke dag opnieuw hun beste beentje voor en zo maakten we er samen iets moois van. Hierdoor werd het opnieuw een onvergetelijke reis waar we, ondanks alles, met tevredenheid op terug kijken. We zijn dankbaar dat we ons eigen, kleine steentje mogen bijdragen in dit prachtige land waar de adelaars vliegen en mensen zo hard moeten werken om het leven überhaupt te kunnen leven! De aanstekelijke blijheid die zij, ondanks het harde leven dat velen van hen leiden, ten toon spreiden en uitstralen is niet alleen hartverwarmend maar ook vaak ontroerend. Diep bewogen stonden we soms bij zo’n ontmoeting met de mond vol tanden te kijken. Er hoeven dan geen woorden te klinken, want het hart spreekt een taal die universeel is en voor iedereen verstaanbaar is. Je kijkt elkaar diep in de ogen, ons kent ons en alle verschillen vallen weg. Zo was het met de ouderen en de zusters van moeder Theresa, de vrouw in de kerk, de kapster, het zusje van Nasreen, de eigenaar van het winkeltje Colours, met de ober in Brezel, de kamermeisjes, de portier van het guesthouse en de verpleegsters in het ziekenhuis. In Thali is het niet veel anders, ook deze mensen hebben drie jaar geleden ons hart veroverd met al hun eenvoud en hartelijkheid. Dat is ook één van de redenen waarom we ervoor kiezen om terug te blijven gaan, om op deze manier samen met hen mee te kunnen werken aan een betere toekomst. We gaan in de volle overtuiging dat niet alleen zij ons nódig hebben, maar wij hen net zo hard om een ander en beter mens te kunnen worden. Zij raken iets in ons aan waardoor het beste in ons tevoorschijn komt en dat is niet verder uit te leggen. Te kunnen delen met anderen maakt een mens van harte gelukkig, het geeft vrede in het hart en vervult het hart vol vreugde en dan lijk je niet anders te kunnen dan de prijs die het kost op de koop toe te nemen. Niet alleen hier in Nepal doen we die ervaring op, maar ook in Nederland en als je dat eenmaal geproefd en gesmaakt hebt, wil je niets anders meer dan leven zoals we leven.

Toen we op het vliegveld aankwamen, kwam er iemand aanrennen met een karretje waarop hij onze koffers legde. Omdat wij nog afscheid namen van Chitra, hadden we niet goed in de gaten hoe dat in zijn werk ging en aangezien de verpleegkundige met hem meeliep, liepen wij ook mee. Zo stonden we voor we het wisten in een rij. De verpleegkundige zou ons overal doorheen loodsen, dus hadden wij ons daar aan overgegeven. Toen hij vroeg of we geld hadden voor de man, keken we enigszins verbaasd op en zeiden we dat we geen geld meer hadden. De verpleegkundige schraapte hierop zelf wat kleingeld uit zijn beurs en liet dat de man zien, maar die trok zijn neus op en liet ons met kar en al staan. Daardoor zagen we dat we in de verkeerde gate stonden: We stonden bij gate A en moesten bij gate B zijn. Hij pakte ons onder de arm en bracht ons uiteindelijk naar de juiste gate en daar begon de hele poppenkast, of zullen we zeggen nachtmerrie.

De verpleegkundige ging inchecken en ineens vroegen ze naar een ‘fit-for-fly-document’. Dat had de verpleegkundige niet en alle papieren die Ineke in het ziekenhuis had gekregen, waren al met Mattie mee naar het ziekenhuis in Heerlen. Ineens schoot Vivian te binnen dat ze alles gefotografeerd had en deze foto’s aan de dochter van Ineke gestuurd had. Ze toverde haar mobiel te voorschijn en warempel, het benodigde formulier zat erin. Opgetogen liet ze het zien. Ze was dolgelukkig dat ze foto’s had gemaakt, maar haar blijdschap verdween al snel toen de man achter de balie keek en zei dat dit formulier ongeldig was omdat de datum verlopen en het document daarom ongeldig was. De verpleegkundige moest dat probleem gaan oplossen en zei dat hij dat via Nederland zou regelen. Wij persoonlijk hadden daar onze vraagtekens bij en zeiden dat het Cwic hospital of Indira een betere en snellere oplossing zou zijn, maar we moesten kalm blijven: hij was in charge.

Ze zouden een formulier sturen vanuit Nederland en we hoefden ons niet druk te maken, omdat er immers nog genoeg tijd was. Dit deden we, maar we zagen ondertussen de tijd doortikken en het later en later worden. Op een gegeven moment was de maat vol en zei de vrouw aan de balie wat wij al veel eerder hadden gezegd… Hierop belde Vivian het ziekenhuis en deed een dringend verzoek om een nieuwe fit-for-fly-verklaring. Aangezien we niet het idee hadden dat de medewerker uit het ziekenhuis ons verhaal helemaal begrepen had, gooiden we het roer om en belden we Indira wakker. We vertelden ons verhaal en zij ging aan de slag. Ze belde naar het ziekenhuis en op een gegeven moment klonk het verlossende woord: de nieuw gedateerde verklaring kwam binnen op ons mobiel. Nog was dat niet genoeg. Het formulier moest drie keer geprint worden. Een medewerker van het ziekenhuis liep met Vivian mee naar een kantoor iets verderop en daar moest de mail nog naar zijn computer. Nadat dit uiteindelijk gelukt was, bracht hij haar terug naar de andere twee, die voor de balie waren blijven wachten. Bij de balie had een lieve, behulpzame man al voorwerk geleverd door ons in te checken, omdat hij zag dat de situatie qua tijd nijpend was. Dezelfde man die de weg had gewezen naar het kopieerapparaat loodste ons toen door alle andere obstakels heen en zo stonden we uiteindelijk om 7.20 uur op de plek waar we moesten zijn en konden we tien minuten later het vliegtuig in. Doordat alle mensen gewillig waren om ons te helpen, net als engelen voor ons klaar stonden en ons onder hun hoede wilden nemen, ploften we even later in onze stoelen. Ineke en de verpleegkundige businessclass en Vivian economic-class, maar ze had wel de beste stoel voor haar enkel. Zonder dat ze daarom had gevraagd, zat ze helemaal voren aan in het rijtje aan het gangpad! Wat wil een mens nog meer. We voelden ons rijk gezegende mensen met zoveel engelen op ons pad en de verpleegkundige gaf even later toe dat het maar wat fijn was dat wij een Indira hebben! Op het moment dat de vlucht vertrok, had hij nog altijd geen fit-for-fly-verklaring binnen. Als we op hem gekoerst hadden, hadden we deze vlucht op onze buik kunnen schrijven. Dank God dat dat niet het geval is en ook wij bijna thuis zijn, zodat we aan de volgende stappen kunnen gaan beginnen.

Na een voorspoedige eerste vlucht, landden wij, net als de rest van de groep twee dagen eerder, in Istanbul. Voordat we echter de overstap konden maken, leidde iemand ons naar de lounge van de business-class en daar wisten we niet wat we zagen. Ons bekroop hetzelfde gevoel als in Kathmandu, waar we door een poort gingen en van het ene moment in het andere van drukte in rust terecht kwamen. Er bleek ook van alles te krijgen voor de fijnproevers onder ons: van Italiaans eten tot een gebaksbuffet en dat allemaal vrij beschikbaar. We schrokken wel hoe mensen daarmee omgaan. Sommigen pakten hele hopen eten, aten het niet op en lieten het als een varkensstal achter voor de meisjes die dat moeten opruimen. Deze overvloed stond voor ons dan ook haaks op de armoede waar we vandaan kwamen. Op een gegeven moment kwam iemand ons halen en bracht ons naar de gate. Daar aangekomen bleek de jongen niet goed te hebben opgelet en had onze vlucht naar Düsseldorf vertraging. We konden weer rechtsomkeert maken en helemaal terug lopen naar de lounge. Gelukkig werd Ineke gereden, want het was een hele onderneming om van A tot B te komen. Een uur later kwam dezelfde jongen ons weer opnieuw ophalen en wachtten we nog ongeveer een uurtje voor de gate. We hadden onderweg de slappe lach gekregen en gegrapt dat er deze reis nog maar één ding kon gebeuren. Dat was dat onze koffers niet aan zouden komen in Düsseldorf. Tot onze verbazing zagen we, toen we in een soort lift het vliegtuig binnen gingen en nog een laatste blik naar buiten gooiden, ineens onze twee zwart/wit gestippelde koffers voorbij rijden op een karretje. Ietwat opgelucht namen we even later plaats in onze stoelen voor de laatste trip: nu kon er niets meer fout gaan.

Vandaag brachten we de laatste dag samen met elkaar door en was het tijd om afscheid te nemen van elkaar en van dit land waar we zoveel mooie ontmoetingen en belevenissen hebben opgedaan. We hebben ons allemaal gegeven; niet alleen aan elkaar, maar ook aan vele anderen die we hier in dit prachtige land hebben ontmoet. We hebben elkaar gedragen en zijn in staat geweest lief en leed met elkaar te delen. Uit de grond van ons hart kan iedereen zeggen dat we onszelf zijn tegen gekomen op meerdere fronten, maar daar veel van geleerd hebben. Niet alleen van het werken in Thali, maar ook van de omstandigheden waarin we ons bevonden. We kijken vol dankbaarheid terug op deze reis en zijn blij dat de thuisblijvers zo met ons hebben meegeleefd. De laatste twee voetstapjes zijn gezet, de puzzelstukjes zijn weer compleet. Samen liepen we met velen onze weg. Maar nu wordt het tijd om af te sluiten met de woorden: “En van je hela, hola houd de moed erin, houd de moed erin….!”

Tekst en Foto’s en films 30 handen helpen Nepal

 

Geef een reactie